Vragen van de leden Albert de Vries en Jan Vos (beiden PvdA) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over de belabberde kwaliteit van de indicatieve energielabels (ingezonden 3 november 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de casus «De Bilt»?1

Vraag 2

Klopt het dat het indicatief label wordt gebaseerd op het mediane energielabel uit Woon2006? Zo ja, wilt u toelichten waarom dit in uw ogen de beste bron is? Zo nee, wilt u toelichten welke bron wel de basis vormt?

Vraag 3

Welke rol speelt de energielabelatlas in het proces omtrent de toekenning van de energielabels? Klopt het dat u opdracht heeft gegeven deze atlas aan te passen naar de energieprestatie conform het indicatief label?

Vraag 4

Klopt het dat de beheerder van energielabelatlas.nl, in casu de regionale natuur- en milieufederatie, vindt dat deze labels te rooskleuring zijn wat betreft de milieuprestatie?

Vraag 5

Is het mogelijk dat een indicatief label, in het proces van formalisering van het energielabel, waarin enkele gebouwspecifieke kenmerken door de gebruiker van het gebouw in kwestie zelf kunnen worden toegevoegd, daalt qua energieprestatie? Kunt u dit toelichten?

Vraag 6

Is het mogelijk dat de gebruiker de basiskenmerken die de grondslag zijn van het indicatief label, kan aanpassen aan de werkelijke situatie? Zo ja, op welke manier?

Vraag 7

Kunt u aangeven hoeveel kosten gemoeid zijn met één enkel indicatief label, hoeveel minimaal met een EPA2 gecertificeerd label en wat de voordelen zijn van een EPA gecertificeerd label ten opzichte van het indicatief label? Kunt u daarbij ook aangeven welk label acceptabel is voor banken en andere geldverstrekkers om in aanmerking te komen voor energiebesparingsleningen of een ruimere hypotheekleennorm?

Naar boven