Vragen van de leden Geurts en Omtzigt (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over transportbedrijven bij welke massaal de WVA wordt teruggevorderd waardoor zij financieel in de problemen komen (ingezonden 13 oktober 2014).

Vraag 1

Hoeveel bedrijven in de transportsector hebben een beroep gedaan op de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) in de jaren 2008–2013 en voor hoeveel geld? Bij hoeveel bedrijven wordt er nu teruggevorderd en voor welk bedrag?1

Vraag 2

Kunt u aangeven of terugvordering plaatsvindt bij alle belastingkantoren of dat het zich concentreert bij een aantal belastingkantoren? Indien de terugvorderingen zich concentreren bij een paar belastingkantoren, welke zijn dat dan en hoe komt dat?

Vraag 3

Hoeveel bedrijven in de transportsector staan onder horizontaal toezicht en bij hoeveel van de bedrijven onder horizontaal toezicht wordt nu geld teruggevorderd?

Vraag 4

Bent u bekend met het feit dat er vanuit het bekostigd MBO-onderwijs een actief (commercieel) aanbod is gedaan aan diverse ondernemingen, o.a. in de sector Transport en Logistiek, om code 95 nascholing te combineren met een regulier MBO (BBL) traject, waarbij door de ROC's de garantie werd gegeven op subsidiegeld via WVA?

Vraag 5

Wie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs dat gegeven wordt op een MBO-onderwijsinstelling voor bekostigd onderwijs?

Vraag 6

Door wie dient de inhoud van de hierboven omschreven onderwijsprogramma's te worden gecontroleerd? Is deze kwaliteit ook op adequate wijze gecontroleerd?

Vraag 7

In hoeverre kan de werkgever verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud van het onderwijs, als de opleiding te goeder trouw is aangegaan omdat deze gebaseerd is op een kwalificatiedossier, met een crebo-nummer dat door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is afgegeven?

Vraag 8

Is het uitgangspunt voor het rechtmatig toepassen van de afdrachtvermindering onderwijs dat de werknemer van de belastingplichtige de beroepsbegeleidende leerweg van een erkende MBO-opleiding volgt en dat deze opleiding is opgenomen in het Centraal Register Beroepsonderwijs?

Vraag 9

In het Centraal Register Beroepsonderwijs zijn de erkende MBO-opleidingen vermeld; ook worden daar de deelkwalificaties van de betreffende MBO-opleiding genoemd; mag een inhoudingsplichtige erop vertrouwen dat een opleiding uit het Centraal Register Beroepsonderwijs, dan wel één of meerdere deelkwalificaties van die betreffende beroepsopleiding, zich kwalificeert om daarvoor de afdrachtvermindering onderwijs toe te passen?

Vraag 10

In de antwoorden op eerdere vragen2 is aangegeven dat de Belastingdienst niet de kwaliteit van de opleidingen beoordeelt en dat dat de verantwoordelijkheid van de Inspectie van het Onderwijs is; indien de Inspectie geen oordeel heeft gegeven over een opleiding mag de Belastingdienst dan stellen dat er geen beroepsopleiding is gevolgd of dat slechts een deel van de opleiding is gevolgd?

Vraag 11

Wanneer een leerling gedurende een MBO-opleiding afhaakt, een schoolverlater wordt of andere opleiding gaat volgen, volgt er dan terugvordering van en/of boete voor de afdrachtvermindering onderwijs bij de belastingplichtige?

Vraag 12

De Belastingdienst controleert de procedurele en administratieve vereisten die aan een opleiding worden gesteld; mag de Belastingdienst meer controleren dan de voorwaarden die gelden voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs? Zo ja, wat mag zij dan meer controleren en op welk wetsartikel is dat gebaseerd?

Vraag 13

Er is een «Convenant Samenwerking Regionale Opleidingscentra Afdrachtvermindering Onderwijs» tussen een aantal ROC’s en de Belastingdienst gesloten; wat is het doel en de reikwijdte van dit convenant voor onderwijsinstellingen, voor de Belastingdienst en voor de cliënten van de onderwijsinstellingen?

Vraag 14

Indien de Inspectie heeft geoordeeld dat een opleiding niet voldoende is, heeft de betreffende onderwijsinstelling dan de kans gehad om alsnog de kwaliteitsvoordelen te realiseren en door te voeren? Kan het oordeel van de Inspectie een extrapolatie naar eerdere jaren, waarin de inhoudingsplichtige de afdrachtvermindering heeft toegepast, tot gevolg hebben?

Vraag 15

Indien de Inspectie heeft geoordeeld dat een opleiding niet voldoende is wat vindt u dan van het standpunt van Transport en Logistiek Nederland dat reparatie van het onderwijstraject mogelijk moet zijn, zodat de betreffende leerling zich alsnog kwalificeert als een opleiding waarvoor afdrachtvermindering toegepast kan worden?

Vraag 16

Kunt u deze vragen beantwoorden in samenhang met de afgesproken schriftelijke beantwoording van de vragen die in het wetgevingsoverleg over het Belastingplan 2015 voorzien op 27 oktober 2015 gesteld gaan worden?


X Noot
1

Miljoenenstrop transporteurs door naheffing Belastingdienst, omroep Gelderland en «Rampspoed transportsector, Telegraaf 11/10/2014

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2403

Naar boven