Vragen van het lid Wolbert (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over communicatie aan burgers bij een mogelijke ebola-uitbraak (ingezonden 13 oktober 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Nederland maakt zestien miljoen vrij tegen ebola»?1

Vraag 2

Kunt u zich voorstellen dat de toenemende nationale en internationale inspanningen om ebola tegen te gaan leiden tot ongerustheid bij Nederlanders over een mogelijke uitbraak? Deelt u de mening dat het van groot belang is om met heldere communicatie in te spelen op deze ongerustheid? Hoe geeft u dat nu concreet vorm?

Vraag 3

In hoeverre zijn er in Nederland afspraken over communicatie-uitingen aan de bevolking bij een mogelijke uitbraak van een ernstige en besmettelijke ziekte, bijvoorbeeld ebola? Hoe zien deze afspraken eruit?

Vraag 4

Welke organisaties en instellingen treden in geval van een mogelijke ebola-uitbraak actief op om de Nederlandse bevolking te informeren en van instructies te voorzien?

Vraag 5

Hebben eerstelijnwerkers, of bijvoorbeeld sociale wijkteams, een actieve rol in de communicatie bij een mogelijke ebola-uitbraak? Zo ja, hoe ziet deze rol eruit? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Is er bij een mogelijke ebola-uitbraak altijd sprake van grootschalige publieksvoorlichting? Wat zijn hierin de rollen van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO), regionale omroepen en de pers?

Vraag 7

Wie bepaalt de communicatieboodschap bij een eventuele ebola-uitbraak en met welke aspecten wordt er rekening gehouden?


X Noot
1

de Volkskrant, 9 oktober 2014, Nederland maakt zestien miljoen extra vrij tegen ebola

Naar boven