Vragen van de leden Verhoeven en Schouw (beiden D66) aan de Ministers van Economische Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de controle op Europese subsidies (ingezonden 7 oktober 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Controles op EU-subsidies moeten slimmer»?1

Vraag 2

Deelt u de zorgen van de heer Brenninkmeijer, lid van de Europese Rekenkamer, over de invulling die gegeven wordt aan de controles op een verantwoorde besteding van EU-subsidies? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Deelt u de opvatting van mevrouw Van den Brink dat er een «handhavingskathedraal» ontstaan is? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Zijn u signalen bekend van medeoverheden, bedrijven en/of anderen dat er terughoudendheid bestaat bij het aanvragen van Europese subsidies vanwege de verantwoordingslasten en de risico's die daarmee gepaard gaan? Zo ja, welke gevolgen heeft dat voor programma's ten behoeve van onderzoek en innovatie?

Vraag 5

Welke programma's en steunpunten zijn er momenteel vanuit uw ministerie om medeoverheden, bedrijven en/of anderen te ondersteunen in de aanvraag, uitvoering en verantwoording van Europese subsidies?

Vraag 6

Heeft u bij een of meerdere instellingen van de Europese Unie reeds aandacht gevraagd voor de ontstane verantwoordingslasten? Zo ja, om welke instellingen gaat het en hoe is daarop gereageerd?

Vraag 7

Komt het voor dat Europese subsidies moeten worden teruggevorderd, terwijl aan alle Europese subsidievoorwaarden voldaan is en enkel aanvullende Nederlandse voorwaarden geschonden worden? Zo ja, hoe vaak en waarom geldt in zo'n geval het Europese in plaats van het Nederlandse recht?

Vraag 8

Komt het voor dat Europese subsidies moeten worden teruggevorderd zonder dat de aanvrager voor de fout in de verantwoording zorg draagt, maar het een overheidsorgaan betreft waar het gebrek is ontstaan? Zo ja, hoe vaak gebeurt dit?

Vraag 9

Welke mate van inspanning door aanvragers van Europese subsidies, om te controleren of de in Nederland gepubliceerde subsidievoorwaarden overeenstemmen met de Europese, acht u redelijk om een beroep te kunnen doen op het vertrouwensbeginsel?

Vraag 10

Hoe verhoudt deze invulling van het vertrouwensbeginsel zich tot zowel het Nederlandse als het Europese vertrouwensbeginsel?

Vraag 11

Wat is de status van de beantwoording van het door de Kamer in 2008 uitgebrachte verslag bij wetsvoorstel 31 418 (Wet terugvordering staatssteun)?

Vraag 12

Wat vindt u van de door mevrouw Van den Brink in haar proefschrift «De uitvoering van Europese subsidieregelingen in Nederland. Juridische knelpunten en uitdagingen» gedane suggesties voor een «Wet inzake Europese subsidies»?2

Toelichting:

Deze vragen zijn aanvullend op eerdere vragen ter zaken van de leden Aukje De Vries en Verheijen (beiden VVD), ingezonden 3 oktober 2014 (vraagnummer 2014Z17256).

Naar boven