Vragen van de leden Omtzigt en Keijzer (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het btw-tarief voor dirigenten (ingezonden 21 augustus 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten «KNMO vraagt duidelijkheid over BTW tarief dirigenten»1 en «VNK richt zich tot politiek over btw-tarief dirigenten»2

Vraag 2

Welk btw-tarief is van toepassing voor het leiden van repetities voor een uitvoering door een vaste dirigent?

Vraag 3

Welk btw-tarief is van toepassing voor het leiden van repetities niet voor een uitvoering door een vaste dirigent?

Vraag 4

Welk btw-tarief is van toepassing voor het leiden van repetities voor een uitvoering door een ingehuurde (invallende) dirigent?

Vraag 5

Welk btw-tarief is van toepassing voor het leiden van repetities niet voor een uitvoering door een ingehuurde (invallende) dirigent?

Vraag 6

Klopt het dat repetities die samenhangen met en noodzakelijk zijn voor optredens onder het verlaagde tarief vallen?

Vraag 7

Geldt dit tevens voor het leiden van repetities die samenhangen met en noodzakelijk zijn voor optredens door een dirigent?

Vraag 8

Klopt het dat elke repetitie van een uitvoerend musicus voor een optreden onder het 6%-tarief valt, maar dat de Belastingdienst bij dirigenten alleen bij een generale repetitie een afdracht tegen het 6%-tarief accepteert? Zo ja, waarom worden uitvoerende musici en dirigenten anders behandeld?

Vraag 9

Welk besluit over de toelichting op Tabel I van de Wet op de omzetbelasting 1968 geldt er voor post B 14 en B 17? Klopt het dat het besluit van 10 juni 2010 niet geldig is, omdat deze vervallen is, en dat het besluit van 27 oktober 2011 ook niet geldig is, omdat de passage over post B 14 en B 17 alleen gold voor tijdvakken tot 1 juli 2011 in verband met de verhoging van het btw-tarief op podiumkunsten?3

Vraag 10

Op welke wijze houdt de Belastingdienst in haar beleid met betrekking tot het btw-tarief voor dirigenten (zie vraag 2 tot en met 7) rekening met de uitspraak van Rechtbank Haarlem van 5 oktober 2011 dat optredens en de repetities die daarmee nauw samenhangen en daarvoor noodzakelijk zijn, één economische prestatie vormen die onder het lage btw-tarief valt?4

Vraag 11

Op welke wijze moet een dirigent aantonen dat de repetitie noodzakelijk is voor een optreden?

Vraag 12

Op welke wijze en op basis van welke maatstaven toetst de Belastingdienst artistiek inhoudelijk of een repetitie in dienst van een optreden staat of als «vrijetijdsbesteding» kan worden aangemerkt?

Vraag 13

Gelden de regels voor dirigenten tevens en op dezelfde wijze voor de begeleiders van koren?


X Noot
3

Besluit van 10 juni 2010, nr. DGB 2010/2147M, Staatscourant 10 juni 2010, nr. 8434 (Omzetbelasting. Toelichting Tabel I); Besluit van 27 oktober 2011, nr. BLKB 2011/26M, Staatscourant 2 november 2011, nr. 19798 (Omzetbelasting. Toelichting Tabel I).

X Noot
4

Rechtbank Haarlem 5 oktober 2011, nr. 10/5839, 10/5840 en 10/5842, V-N 2012/8.3.4.

Naar boven