Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de betrouwbaarheid van aantalsschattingen van ganzen en andere watervogelsoorten (ingezonden 15 augustus 2014).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het Alterra-onderzoek «Betrouwbaarheid van aantalsschattingen van schadeveroorzakende watervogelsoorten» waarin tellingen van onder meer SOVON en Wildbeheereenheden met elkaar worden vergeleken?

Vraag 2

Bent u van mening dat wanneer afschotplannen worden opgesteld, moet worden uitgegaan van cijfers die volgens onafhankelijke partijen als de meest betrouwbare gelden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Hoe verklaart u het feit dat Wildbeheereenheden volgens dit onafhankelijke onderzoek systematisch (tot 200 procent) meer vogels tellen dan SOVON-waarnemers in overlappende telgebieden?

Vraag 4

Sluit u uit dat de belangen van de leden van Wildbeheereenheden van invloed zijn geweest op de – systematisch hogere – tellingen door deze Wildbeheereenheden (WBE)? Indien u dit niet uitsluit, kunt u een inschatting maken van de belangen die geleid kunnen hebben tot deze hogere tellingen en kunt u aangeven of u het juist acht dat beleidsbeslissingen plaatsvinden op basis van subjectieve opgaves van belanghebbenden?

Vraag 5

Hoe verklaart u het feit dat de tellingen van WBE altijd fors hoger, maar nooit lager uitvallen dan tellingen van bijvoorbeeld SOVON?

Vraag 6

Wat gaat u doen nu Alterra constateert dat «te verwachten is dat de SOVON telmethodiek over het algemeen betrouwbare resultaten geeft»? Sluit u uit dat de «ganzenreductie» van de afgelopen jaren mogelijk mede gebaseerd is op te hoge cijfers van WBE en dat er dus mogelijk meer ganzen zijn gedood dan wanneer er een meer betrouwbare, lagere populatieschatting voorhanden was geweest?

Vraag 7

Hoe kan op basis van WBE-tellingen, die populaties tot 200% te groot inschatten, worden verzekerd dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van een soort?

Vraag 8

Sluit u uit dat WBE ook bij tellingen van andere dieren in het wild komen tot populatie-overschatting? Zo ja, waarop baseert u dat? Zo nee, bent u bereid eveneens onafhankelijk onderzoek in te laten stellen naar de tellingen van andere soorten dan ganzen?

Vraag 9

Wanneer er in een afschotplan gebruik wordt gemaakt van bewezen foutieve tellingen, is dit volgens u dan een geldige grond voor provincies om een afschotplan af te keuren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Hoe beziet u de grote rol die WBE en Faunbeheereenheden spelen in het maken van «afschotplannen» in uw voorstel voor een nieuwe natuurwet, in samenhang met het feit dat Alterra constateert dat WBE populaties structureel te hoog inschatten?

Vraag 11

Acht u het wenselijk dat bij het maken van afschotplannen populaties structureel worden overschat? Zo nee, wat gaat u doen om deze populatieoverschatting te voorkomen?

Vraag 12

Welke potentiële gevolgen zijn er volgens u als afschotplannen worden gebaseerd op een te grote populatie-inschatting?

Naar boven