Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over ernstige wateroverlast op maandag 28 juli 2014 (ingezonden 30 juli 2014).

Vraag 1

Bent u net als veel landgenoten doorweekt thuisgekomen op maandag 28 juli 2014?

Vraag 2

Hoe heeft de neerslagfrequentie, gemeten in dagen per jaar, zich de afgelopen 50 jaar ontwikkeld?

Vraag 3

Wat is de geschatte hoogte van de schade als gevolg van de extreme neerslag op 28 juli? Springen sommige sectoren of objecten eruit?

Vraag 4

Is vast te stellen of in sommige (delen van) gemeenten de schade in relatieve zin mee- of tegenvalt doordat men voor dan wel achter loopt in het weersbestendig bouwen en weersbestendig ruimtelijk ordenen?

Vraag 5

Heeft de wateroverlast van 28 juli inzichten opgeleverd, bijvoorbeeld op het gebied van wateropslag, die nog meegenomen kunnen worden in de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie?

Vraag 6

Hoe verhouden de kosten van de implementatie van de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie zich tot de geleden schade op een dag als 28 juli en op soortgelijke dagen die te verwachten zijn, gelet op het huidige weerpatroon?

Vraag 7

Welke maatregelen, zoals het verhogen van de verhouding groen/betegeld oppervlak of het verbieden van ruimtelijke ontwikkelingen die de schade als gevolg van hoge wateraanvoer, het verlagen van opslagcapaciteit en het vertragen van waterafvoer in de hand werken, zijn nu en in de toekomst onder het regime van de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie en later eventueel de Omgevingswet afdwingbaar? Voorziet de Watertoets hier nu en onder de genoemde nieuwe regimes nog in? Zo nee, op welk wettelijk en bestuurlijk niveau dient dat dan volgens u te worden geregeld?

Naar boven