Vragen van de leden Recourt, Rebel en Fokke (allen PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de toenemende georganiseerde criminaliteit in Zuid-Nederland (ingezonden 16 juli 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving over de bijna onbeheersbare georganiseerde criminaliteit in Zuid-Nederland en de reactie van de politievakbond hierop?1

Vraag 2

In hoeverre bent u ervan op de hoogte dat meerdere burgemeesters worden bedreigd? Welke acties heeft u ondernomen teneinde deze burgemeesters bij te staan? Weet u wat de aard van de bedreigingen zijn en van wie ze afkomstig zijn?

Vraag 3

Is het waar dat de grootste zorg met betrekking tot de georganiseerde criminaliteit, de drugsgerelateerde criminaliteit betreft? Zo nee, welke criminaliteit betreft het nog meer?

Vraag 4

Deelt u de constatering van de burgemeesters dat de georganiseerde criminaliteit in Zuid-Nederland (Noord-Brabant en Limburg) onbeheersbaar dreigt te worden? Zo ja, was het u bekend voordat de berichten hierover in de media kwamen en wat heeft u vervolgens gedaan met deze kennis?

Vraag 5

Wat is uw mening over deze constatering van de burgemeesters? Deelt u de mening dat er snel actie ondernomen moet worden?

Vraag 6

Heeft u kennisgenomen van de wensen van de burgemeesters, politie en het Openbaar Ministerie (OM) dat zij meer geld nodig hebben voor opsporing, meer mogelijkheden voor de aanpak van eigenaren van panden waarin drugslaboratoria zijn aangetroffen en een nationaal coördinator misdaadbestrijding? Zo ja, in hoeverre gaat u tegemoetkomen aan deze wensen?

Vraag 7

Als u hieraan niet kunt tegemoetkomen: wat is daarvan dan de reden?

Vraag 8

Op welke manier moeten betrokken overheidsdiensten beter gaan samenwerken, daar waar dat nu nog niet gebeurt? Hoe gaat u deze samenwerking bevorderen?

Vraag 9

Heeft u de overtuiging dat, door deze verbeterde samenwerking, de bedreigingen richting de burgemeesters zullen afnemen en dat tevens de georganiseerde criminaliteit in Zuid-Nederland zal afnemen? Waar baseert u deze overtuiging op?

Vraag 10

Heeft u kennisgenomen van de opmerkingen van de voorzitter van de politievakbond ACP?2

Vraag 11

Deelt u zijn mening dat er te veel opsporingsdiensten zijn waardoor er veel tijd en energie verloren gaan aan afstemming tussen de diensten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat betekent dat voor het vervolg van uw beleid?

Vraag 12

Wat moet er nog meer gebeuren alvorens u constateert dat de huidige aanpak met betrekking tot de georganiseerde criminaliteit en met name de druggerelateerde criminaliteit in Zuid-Nederland niet werkt?

Naar boven