Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat Nederland inlichtingen over Toearegs verstrekt aan het Malinese leger (ingezonden 7 juli 2014).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht «Nederland helpt leger Mali in strijd tegen Toearegs?»1

Vraag 2

Is het waar dat Nederland inlichtingen verstrekt aan het Malinese leger «die kunnen helpen Toearegs aan te vallen»? Is deze werkwijze in overeenstemming met het mandaat van de VN-missie?

Vraag 3

Deelt u de mening dat Nederland als deelnemer aan de VN-missie geen kant zou moeten kiezen tussen de strijdende partijen en dat deze werkwijze daarom onaanvaardbaar is? Zo ja, wat onderneemt u om hieraan een eind te maken? Zo nee, hoe kunt u verwachten dat de Toearegs meewerken aan VN-bemiddeling, als Nederland tegelijk steun verleent aan het Malinese leger?

Vraag 4

Is het waar dat de Commandant der Strijdkrachten (CDS) heeft gezegd dat de steun aan het Malinese leger de positie van de VN als bemiddelaar niet in gevaar zou brengen, omdat de Toearegs «het niet door hebben als een aanval van het Malinese leger gebaseerd is op VN-inlichtingen vergaard door Nederlanders»? Hoe oordeelt u over deze zienswijze?

Vraag 5

Is dit geen opmerkelijke redenering, aangezien de Toearegs dankzij deze informatieverstrekking aan de pers nu zeker op de hoogte zullen zijn van de Nederlandse steun aan het Malinese leger?

Vraag 6

Is het waar dat de «machthebbers in Bamako» niets zien in de bemiddeling van VN-gezant Bert Koenders tussen de Malinese regering en de Toearegs? Wat betekent dit voor het verzoeningsproces?

Vraag 7

Deelt u de mening dat Nederlandse steun aan het Malinese leger contraproductief is omdat het de strijd verergert en het de doelstellingen van de VN-missie ondermijnt? Zo nee, waarom niet?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid De Roon (PVV), ingezonden 7 juli 2014 (vraagnummer 2014Z13078).


X Noot
1

Trouw, 4 juli 2014

Naar boven