Vragen van de leden Tellegen en Straus (Beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de effecten van Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) (ingezonden 2 juli 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het onderzoek van de Radboud Universiteit over de effectiviteit van de Voor- en vroegschoolse voorzieningen?1

Vraag 2

Wat is uw mening ten aanzien van de conclusie van de onderzoekers dat onderwijsprogramma's die taal- en rekenachterstanden bij allochtone kinderen en kinderen van laagopgeleide ouders moeten tegengaan, voor- en vroegschoolse educatie2, nauwelijks effect hebben?

Vraag 3

Hoe staat dit onderzoek in verhouding tot het kritische rapport van de Inspectie van het Onderwijs uit april 2013 over de kwaliteit van de VVE? Hoe beoordeelt u de huidige kwaliteit van dergelijke VVE-programma’s? Is de kwaliteit sinds het verschijnen van het genoemde rapport van de Inspectie van het Onderwijs toegenomen?3

Vraag 4

Zou het feit dat gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor de definitiebepaling van een doelgroepkind invloed kunnen hebben op de huidige kwaliteit van onderwijsprogramma’s gericht op het wegwerken van achterstanden? Zo ja, wat vindt u hiervan? Zo nee, waar zit volgens u het grootste knelpunt als het gaat om de slechte kwaliteit van VVE-programma’s?

Vraag 5

Wat gaat u doen als er geen verbetering optreedt in de kwaliteit van VVE? Wat vindt u van de aanbeveling van de onderzoekers om strenger te kijken naar de effectiviteit van dergelijke programma’s? Hoe zou hier uitvoering aan gegeven kunnen worden?

Vraag 6

In hoeverre kan ook VVE meegenomen worden in het thematisch toezicht door de Inspectie van het Onderwijs dat is afgesproken naar aanleiding van de motie-Straus betreffende de aanpak van taalachterstanden in het onderwijs?4

Vraag 7

Deelt u de mening dat de effecten van VVE altijd meetbaar zouden moeten zijn? Zo ja, op welke wijze zou dit bewerkstelligd kunnen worden?

Vraag 8

In hoeverre deelt u de mening dat binnen alle reguliere kinderopvangvoorzieningen VVE aangeboden zou moeten worden teneinde segregatie tegen te gaan?

Vraag 9

In hoeverre zouden deze VVE-programma's ook afgestemd moeten worden met het onderwijs, met name om de «warme overdracht» van kinderen die in VVE-programma's hebben geparticipeerd naar het onderwijs te bevorderen?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren), ingezonden 1 juli 2014 (vraagnummer: 2014Z12455).


X Noot
1

Mens en maatschappij, Volume 89, nummer 2, juni 2014, pagina 117–150

X Noot
2

VVE

X Noot
3

Inspectie van het Onderwijs, Extra Aandacht Nodig voor Achterstanden bij het Jonge Kind, april 2013, (Bijlage bij Kamerstuk II 31 293, nr. 181)

X Noot
4

Kamerstuk 33 930 VIII, nr. 7

Naar boven