Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het alsnog doorvoeren van de bètafusie tussen de UvA en de VU (ingezonden 1 juli 2014).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht «UvA en VU gaan bètastudies en -onderzoekers toch clusteren»?1

Vraag 2

Is het waar dat de colleges van bestuur van de Vrije Universiteit (VU) en de Universiteit van Amsterdam (UvA) in een convenant hebben afgesproken hun bèta-onderwijs en -onderzoek alsnog te gaan clusteren?

Vraag 3

Hoe rijmt u dit convenant met de eerdere afwijzing van de bètafusie door de medezeggenschap (c.q. de gezamenlijke vergadering) van de UvA?2

Vraag 4

Is het waar dat het oorspronkelijke fusieplan voor de Amsterdam Faculty of Science van december 2012 in het convenant als bijlage is meegezonden, terwijl dit plan was verworpen door de gezamenlijke vergadering? Getuigt deze werkwijze niet van minachting?

Vraag 5

Is de indruk juist dat de bestuurders met dit voornemen niet handelen in de geest van het besluit van de gezamenlijke vergadering van 20 december 2013?

Vraag 6

Deelt u de mening dat de bestuurders van beide universiteiten geen goede beurt maken nu het plan via een website is uitgelekt, in plaats van dat het de uitkomst zou zijn van een open en transparant overleg met de medezeggenschap en andere betrokkenen?

Vraag 7

Kunt u zich voorstellen dat studenten en personeel zich gepasseerd voelen door deze werkwijze van de colleges van bestuur?

Vraag 8

Deelt u de mening dat de medezeggenschap (c.q. de gezamenlijke vergadering) instemmingsrecht moet hebben op ingrijpende beslissingen, zoals het plan om de bètafaculteiten te clusteren?

Vraag 9

Wanneer komt u met uw voorstel om de medezeggenschap in het hoger onderwijs instemmingsrecht te geven op (de hoofdlijnen) van de begroting?

Vraag 10

Bent u bereid de besturen op te roepen hun plannen te staken en eerst werk te maken van het zoeken naar draagvlak onder personeel en studenten?

Naar boven