Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Gesthuizen (SP) en Van Laar (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over een nieuw onderzoek naar omvangrijke kinderarbeid en schending van andere arbeidsrechten in de Turkse hazelnootproductie (ingezonden 16 juni 2014).

Vraag 1

Kent u het recente onderzoek van de Fair Labor Association in opdracht van Nestlé naar kinderarbeid en arbeidsomstandigheden bij de hazelnootoogst in de regio's Ordu en Giresun in Turkije, waaruit onder meer blijkt dat er sprake is van omvangrijke kinderarbeid (41% is jonger dan 18 jaar en de helft daarvan jonger dan 15 jaar), zeer lange werktijden (meer dan 11 uur per dag) en lonen onder het wettelijk minimumloon?1

Vraag 2

Erkent u dat deze uitgebreide impactbeoordeling in grote lijnen overeenkomt met de situatie zoals die bij de Turkse hazelnootoogst in het algemeen geldt, mede omdat deze kwekers niet door Nestlé zelf zijn geselecteerd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Hoe beoordeelt u deze ernstige situatie, mede gezien de door u ondersteunde activiteiten rond deze kwestie, waaronder de steun aan een project van de International Labour Organization (ILO) in Turkije in de Ordu-regio, dat in november 2012 is gestart en heeft geleid tot een actieplan dat met lokale overheden en maatschappelijke organisaties is besproken?2

Vraag 4

Hebt u het probleem van kinderarbeid aan de orde gesteld tijdens de handelsmissie naar Turkije (2 tot 4 juni jl.)? Zo ja, kunt u de Kamer nader informeren over de resultaten?

Vraag 5

Bent u bereid om de situatie zoals geschetst in het onderzoek naar de productieketen van Nestlé opnieuw bij de Turkse autoriteiten en de ILO onder de aandacht te brengen en te vragen welke maatregelen zij hebben genomen of gaan nemen om te voorkomen dat de komende hazelnootoogst (augustus/september) opnieuw tot kinderarbeid en andere schendingen van arbeidsrechten zal leiden?

Vraag 6

Bent u bereid om op basis van door Nederland gesteund onderzoek naar seizoensgebonden arbeidsmigratie3 ook de bredere problematiek van kinderarbeid en schending van arbeidsrechten in diverse sectoren, waaronder de katoensector, opnieuw bij de Turkse autoriteiten en de ILO onder de aandacht te brengen om de economische en sociale situatie van deze families op een effectieve en duurzame manier te verbeteren? Zo ja, welke actie onderneemt u?

Vraag 7

Vindt u dat de transparantie van Nestlé over deze grote problemen in de keten, evenals het traceerbaar maken van de productieketen, is te prijzen, en dat van andere bedrijven die hazelnoten uit Turkije importeren en/of verkopen of verwerken in hun producten eenzelfde openheid en verantwoordelijkheid verwacht mag worden? Zo ja, welke actie onderneemt u richting bedrijven?

Vraag 8

Bent u bereid andere bedrijven die hazelnoten uit Turkije verkopen of verwerken in hun producten – waaronder Ahold, Unilever, Ferrero en Mondelez – te vragen wat zij doen om kinderarbeid én de daarmee samenhangende lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden te bestrijden en daarover openheid te geven?

Vraag 9

Bent u van mening dat ook supermarkten dit ernstige probleem bij hun leveranciers van (producten met) hazelnoten moeten aankaarten en moeten aandringen op gerichte actie en transparantie? Bent u bereid ook het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) en de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI) hierop aan te spreken?

Vraag 10

Bent u bereid de Europese Commissie te vragen om de vóórtdurende kinderarbeid en slechte arbeidsomstandigheden bij seizoensgebonden landbouwwerkzaamheden aan de orde te stellen bij hun gesprekken en onderhandelingen met de Turkse regering?


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 837

X Noot
3

Idem 2

Naar boven