Vragen van het lid De Graaf (PVV) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over Marokkanen en uitkeringsfraude (ingezonden 15 mei 2014).

Vraag 1

Aan hoeveel personen wordt er een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) verstrekt en hoe ziet de indeling naar het land van oorsprong eruit?1

Vraag 2

In hoeveel gevallen is er een toetsing op buitenlands vermogen overwogen en in hoeveel gevallen is deze toetsing daadwerkelijk uitgevoerd?

Vraag 3

In hoeveel gevallen kon die toetsing niet worden uitgevoerd omdat het land van herkomst geen medewerking verleende?

Vraag 4

In hoeveel van die gevallen bleek er in het land van herkomst een dusdanig vermogen aanwezig dat er sprake was van een onrechtmatige verstrekking van de AIO?

Vraag 5

Op welke manier wordt getoetst of de door het land van oorsprong verstrekte gegevens feitelijk juist zijn?

Vraag 6

In welk percentage van de gevallen wordt er daadwerkelijk tot sancties overgegaan, aangezien u in de beantwoording spreekt over «mogelijkheden» en het feit dat niet meewerken «consequenties kan hebben», wat een hoge mate van discretionaire bevoegdheden suggereert?

Vraag 7

Deelt u de mening dat deze handelswijze als discriminatoir te beschouwen valt met betrekking tot autochtone Nederlanders en is de rechtvaardigingsgrond aangaande eventuele ongelijke behandeling gelegen in doelmatigheidsoverwegingen? Zo neen, waarom niet?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1904

Naar boven