Vragen van het lid Geurts (CDA) aan de Staatssecretarissen van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat het mestbeleid een koude douche voor boeren is (ingezonden 15 mei 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «mestbeleid koude douche voor boer en LTO»?1

Vraag 2

Kunt u uw appreciatie geven over het gestelde in het artikel «het kabinet staat vaak met de rug naar het bedrijfsleven en presenteert voorstellen die in de praktijk niet blijken te werken»?

Vraag 3

Het artikel stelt dat «bijna alle inzet van LTO [bleek] van tafel geveegd»; herkent u zich hierin? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Kan de Staatssecretaris van Economische Zaken onderbouwd aangeven per afzonderlijk voorstel (toepassen vaste mestkorrels, champost, uitrijdenvast fracties, vanggewassen en meer graslandvernieuwing) genoemd in het artikel, waarom deze voorstellen en prioriteiten niet zijn gehonoreerd?

Vraag 5

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het systeem van equivalente maatregelen voor een opbrengstafhankelijke norm voor stikstof en fosfaat?

Vraag 6

In haar beantwoording2 verwijst de Staatssecretaris van Economische Zaken naar het op 4 oktober 2011 gesloten «Ketenakkoord fosfaatkringlopen»; kan de Staatssecretaris per ambitie, genoemd in het ketenakkoord, aangeven wat de stand van zaken is?

Vraag 7

In haar beantwoording stelt de Staatssecretaris van Economische Zaken «Het is niet gebruikelijk om tijdens de gesprekken of na afloop ervan mededelingen te doen of correspondentie openbaar te maken»; het is niet gebruikelijk, maar kan daaruit afgeleid worden dat het wel kan? Is het kabinet bereid afschriften van interne (zoals verslagen, mails etc.) en externe (zoals correspondentie met en van de Europese commissie) documenten met betrekking tot onderhandelingen over het vijfde actieprogramma en de derogatie aan de Kamer beschikbaar te stellen?

Vraag 8

Kan de Minister van Buitenlandse Zaken aangeven welke betrokkenheid zijn ministerie en de Nederlandse vertegenwoordiging in Brussel hebben gehad bij de onderhandelingen met het Nitraat comité en de Commissie over het vijfde Actieprogramma en de derogatie?

Vraag 9

Kan de Staatssecretaris van infrastructuur en Milieu aangeven welke betrokkenheid het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft gehad bij de onderhandelingen met het Nitraat Comité en de Commissie over het vijfde Actieprogramma en de derogatie?

Vraag 10

Kunt u aangeven hoeveel personen, met welke functie en van welk departement betrokken zijn geweest bij de onderhandelingen over het vijfde Actieprogramma en de derogatie?

Vraag 11

In haar beantwoording geeft de Staatssecretaris van Economische Zaken geen antwoord op de vraag hoe zij de uitspraak beoordeelt dat het er naar uitziet dat de Kamer niet volledig is geïnformeerd over het verbod op fosfaatkunstmest bij derogatie en dat er strengere monitoring moet gaan plaats vinden; waarom heeft zij deze vraag niet beantwoord en is zij bereid deze herhaalde vraag nu wel te beantwoorden?

Vraag 12

In haar beantwoording stelt de Staatssecretaris van Economische Zaken vast dat de communicatie beter had gekund; is zij bereid om haar excuses aan te bieden aan de Kamer en de agrarische sector, omdat de voorwaarde, om gebruik van fosfaat uit kunstmest op derogatie niet langer toe te staan aan bedrijven pas achteraf in de uitvoeringsvoorschriften aan de Kamer en de agrarische sector is gemeld?


X Noot
1

Nieuwe Oogst, 10 mei 2014

X Noot
2

Kamerstuk 33 037, nr. 121

Naar boven