Vragen van de leden Jasper vanDijk (SP), Van Laar (PvdA) en Sjoerdsma (D66) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het Moederdagrapport (ingezonden 15 mei 2014).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «Investeren in moeders loont» en het rapport «State of the World Mothers 2014» van kinderrechtenorganisatie Save the Children?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat moeder- en kindsterfte in fragiele staten (en noodsituaties) extra aandacht behoeft? Zo ja, wat gaat u hiervoor doen?

Vraag 3

Kunt u aangeven wat Nederland doet – in zowel materiële als immateriële zin – om (meisjes)onderwijs te promoten en onderwijs in conflictlanden te garanderen en inkomensgenererende activiteiten te verbeteren? Welke mogelijkheden ziet u om hierin nog effectiever op te treden?

Vraag 4

Op welke wijze ondersteunt en promoot Nederland de «Lucens Guidelines», de richtlijnen die op basis van de universele rechten van de mens en internationaal recht scholen uitroepen tot een veilige zone tijdens gewapende conflicten?

Vraag 5

Kunt u aangeven op welke wijze Nederland zich inzet voor (verbetering van) reproductieve gezondheid in (post-)conflictlanden?

Vraag 6

Welke mogelijkheden ziet u om de richtlijnen en de programmering van de Infant and Young Child Feeding (IYCF) strategie in noodsituaties te verbeteren?

Vraag 7

Deelt u de mening dat zowel bij de post-2015 agenda als bij de Wereld Humanitaire Top in 2016 Nederland sterk in moet zetten op een verbetering van moeder- en kindsterfte in fragiele staten, aangezien een meerderheid van deze sterfgevallen plaatsvindt in fragiele staten? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit doen?

Vraag 8

Kunt u aangeven wat de Nederlandse inzet zal zijn bij het Every Newborn Action Plan dat deze maand gelanceerd wordt bij de World Health Assembly? Bent u bereid bij deze gelegenheid extra aandacht te vragen voor kindersterfte in fragiele staten? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

Vraag 9

Welke effecten heeft het afnemen van het budget voor ontwikkelingssamenwerking (ODA) dat besteed wordt via de Nederlandse ambassades in de transitielanden, op het verminderen van moedersterfte en het verbeteren van sanitatie en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) in deze landen, aangezien verschillende van deze landen zeer slecht scoren op de Moederindex? Kunt u hierbij specifiek ingaan op Bangladesh (nr. 130), Ghana (nr. 150), Mozambique (nr. 138), Oeganda (nr. 133) en Kenia (nr. 143)?

Naar boven