Vragen van het lid Voortman (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over richtsnoeren voor de toepassing van de Richtlijn inzake het recht op gezinshereniging (ingezonden 25 april 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de onlangs door de Europese Commissie uitgevaardigde richtsnoeren voor de toepassing van Richtlijn 2003/86/EG inzake het recht op gezinshereniging?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat in de richtsnoeren wordt bepaald dat leeftijd alleen mag worden gebruikt om integratie te bevorderen en om gedwongen huwelijken te voorkomen en dat de minimumleeftijd alleen voor dit doel dient en niet als algemeen middel?2 Deelt u de mening dat de uitvoering van de gezinsherenigingsrichtlijn moet worden aangepast omdat Nederland aanvragen voor gezinshereniging waarbij een van de partners nog onder de 21 is, in eerste instantie automatisch afwijst?

Vraag 3

Deelt u de mening dat de bepalingen uit de richtsnoeren dat lidstaten wel mogen verwachten van gezinsleden dat zij voldoen aan de integratievoorwaarden maar dat dit geen absolute voorwaarde mag zijn voor gezinshereniging3 moeten leiden tot aanpassing van de uitvoering van de gezinsherenigingsrichtlijn, dit omdat toekenning van verblijfsvergunningen door Nederland, uitzonderingen daargelaten, wel degelijk afhankelijk gesteld wordt van het behalen van de inburgeringstoets in het buitenland? Bent u daarom bereid om de voorbereidingen ter verzwaring van de inburgeringstoets in het buitenland onmiddellijk stop te zetten?

Vraag 4

Deelt u de mening dat de toepassing van de inkomenseis niet mag leiden tot het ondermijnen van het doel van de Richtlijn, namelijk het bevorderen van gezinshereniging?

Vraag 5

Acht u het Nederlandse duurzaamheidsvereiste, waarbij een verzoek wordt afgewezen als de referent met een tijdelijk contract niet kan bewijzen dat hij gedurende de drie jaar voorafgaand aan het verzoek om gezinshereniging elke maand heeft voldaan aan de inkomensnorm, in overeenstemming met de richtlijnen die stellen dat het hebben van een tijdelijk arbeidscontract niet automatisch mag leiden tot een afwijzing, maar dat alle relevante omstandigheden moeten worden beoordeeld? Zo ja, op welke wijze vindt de individuele toetsing plaats? Bent u bereid de vereiste individuele toetsing expliciet in de regelgeving vast te leggen en toe te passen?

Vraag 6

Bent u bereid om uw beleid zodanig aan te passen dat de uitgangspunten dat de individuele belangenafweging bij elk besluit herkenbaar is, dat ongeacht aan welke voorwaarde niet is voldaan, de individuele afweging van belangen en omstandigheden herkenbaar in de beslissing terugkomt, en dat de belangen van het kind hierbij vooropstaan, waarbij de lidstaat de noodzaak in acht neemt dat een kind regelmatig persoonlijke betrekkingen met zijn beide ouders onderhoudt, expliciet in wet- en regelgeving worden opgenomen en in elke aanvraag worden toegepast?

Vraag 7

Kan ervan worden uitgegaan dat u de Nederlandse praktijk onverwijld aan de richtsnoeren zult aanpassen?

Vraag 8

Wanneer kan de Kamer de aanpassingen van het beleid rondom gezinsmigratie tegemoetzien?


X Noot
1

COM(2014) 210. Mededeling Europese Commissie, 3 april 2014 (http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2014/NL/1-2014-210-NL-F1–1.Pdf )

X Noot
2

Paragraaf 2.3, Minimumleeftijd van de echtgenoot, pag 7–8.

X Noot
3

Paragraaf 4.5, Integratiemaatregelen, pag 15.

Naar boven