Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de Minister de Tweede Kamer verkeerd zou hebben geïnformeerd (ingezonden 24 maart 2014).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht «Bussemaker informeert Tweede Kamer onjuist»1, waarin hogeronderwijsexpert, de heer Kwikkers, stelt dat in tegenstelling tot uw brief van 12 maart 2014, de Universiteit Leiden niet in haar recht staat om tentamens ongeldig te verklaren omdat studenten niet snel genoeg afstuderen?2

Vraag 2

Onderschrijft u de hoofdregel dat tentamens in principe onbeperkt geldig zijn? In welke situaties is het – gezien de wettekst, de gewoonte en de wetshistorie – geoorloofd om tentamens te laten vervallen?

Vraag 3

Deelt u de mening dat de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) bepaalt dat tentamens onbeperkt geldig zijn, tenzij sprake is van verouderde kennis? Erkent u dat tekst en bedoeling van de wet niet toelaten dat tentamens ongeldig worden verklaard vanwege rendementsdoeleinden? Zo nee, op welke passages in de parlementaire geschiedenis baseert u uw oordeel in uw brief aan de Kamer?

Vraag 4

Bent u bereid om te voorkomen dat instellingen deze bepaling in de WHW misbruiken om tentamens te laten vervallen om oneigenlijke redenen?

Vraag 5

Bent u bereid uw vergissing in de brief van 12 maart jl. te rectificeren en dit ook te communiceren naar de instellingen?

Naar boven