Vragen van de leden Van Ojik en Klaver (beiden GroenLinks) en Omtzigt (CDA) aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over Oekraïense vermogens die in Nederland gestald worden en de rol die de Nederlandse ambassade hierin speelt (ingezonden 7 maart 2014).

Vraag 1

Kunt u precies uiteenzetten hoe vaak, wanneer en in welke landen sinds het aantreden van het kabinet Rutte I trustkantoren presentaties hebben gegeven op of met medewerking van de Nederlandse ambassade, het Nederlandse ministerie van Financiën of de Nederlandse Belastingdienst? Kunt u bij elk van de gelegenheden aangeven welke trustkantoren het betreft?

Vraag 2

Heeft de Nederlandse ambassade in Kiev vooraf inzage gehad in de presentaties van trustkantoor Nova en advocatenkantoor DLA Piper die zij in november hebben gegeven op de Nederlandse ambassade in Kiev?

Vraag 3

Vielen de presentaties binnen het Nederlandse beleid, zoals dat in de OESO is afgesproken en met de Kamer gedeeld onder andere op het gebied van substance-eisen?

Vraag 4

Bent u bereid de presentaties die trustkantoor Nova en advocatenkantoor DLA Piper gegeven hebben op de bijeenkomst in november op de Nederlandse ambassade in Kiev met de Kamer te delen, bij voorkeur nog voorafgaand aan de besloten technische briefing over het stallen van geld door de Oekraïense elite in Nederland die 11 maart aanstaande plaatsvindt?

Vraag 5

Wie heeft de deelnemers voor de bijeenkomst in november op de Nederlandse ambassade in Kiev uitgenodigd? Bent u bereid een deelnemerslijst voor deze bijeenkomst met de Kamer te delen?

Vraag 6

Hoeveel bijeenkomsten – en in welke landen – staan er de komende vier maanden op Nederlandse ambassades gepland waar (onder andere) trustkantoren komen spreken over het fiscale klimaat in Nederland?

Vraag 7

In de beantwoording van eerdere vragen1 wordt aangegeven dat conform Europese wetgeving onderzoek naar de identiteit van de uiteindelijk belanghebbenden wettelijk verplicht is voor banken en trustkantoren; hoeveel meldingen zijn er in de periode 2010–2013 door banken en trustkantoren gedaan van verdachte transacties en of vermoeden van witwaspraktijken met betrekking tot gelden uit Oekraïne?

Vraag 8

Hoe verhoudt dit aantal meldingen zich tot de hoeveelheid kapitaal dat van Oekraïne naar en door Nederland stroomt?

Vraag 9

Bij hoeveel van deze meldingen is overgegaan tot vervolging?

Vraag 10

Is deze meldingsplicht van vermoeden van fraude of witwassen door trustkantoren en financiële instellingen (die hun geld verdienen met het stallen van vermogens) niet een kwestie van de slager die zijn eigen vlees keurt?

Vraag 11

Bent u bereid deze vragen uiterlijk maandag 10 maart 2014 te beantwoorden?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1295

Naar boven