Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over het verbod op het aanbinden van koeien (ingezonden 17 februari 2014).

Vraag 1

Kent u het bericht «Definitie kleine stallen mogelijk verruimd»?1

Vraag 2

Wanneer verwacht u een reactie van de Europese Commissie op uw voorstel tot wijziging van de Landbouwkwaliteitsregeling, dat het mogelijk maakt om ontheffing te verlenen op het verbod tot het aanbinden van koeien?

Vraag 3

Kunt u aangeven of een ontheffingstermijn van tien jaar, die is aangevuld met nog eens een bedrijfsspecifieke verlenging van drie jaar, een redelijke termijn is voor biologische boeren om te voldoen aan aanpassingen aan stalsystemen zodat het overbodig wordt om koeien aan te binden? Klopt het dat in 2012 een woordvoerder van het ministerie van Landbouw2 bevestigd heeft dat dat de einddatum van de ontheffingsperiode op 31 december 2013 vast stond en dat de biologische boeren daarmee een duidelijk signaal hebben gekregen dat een verlenging van de ontheffingsperiode van dertien jaar geen mogelijke optie was?

Vraag 4

Klopt het dat, anno 2014, van de 120 bedrijven er ruim 40 bedrijven zijn die hun koeien nog steeds aanbinden? Wat vindt u van de houding en de mentaliteit van de betreffende bedrijven en van Bionext, dat zij 13 jaar na het ingaan van het verbod, geen enkele actie hebben ondernomen om het aanbinden van koeien uit te faseren en waar baseert u uw vertrouwen op dat zij het aanbinden van koeien eind 2015 wel uitgefaseerd hebben terwijl er nu nog niet eens een plan van aanpak ligt?

Vraag 5

Erkent u dat het opschorten van het verbod op het aanbinden van koeien niet eerlijk is ten opzicht van biologische boeren die hier wel in hebben geïnvesteerd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Klopt het dat onder deze 40 boerderijen, er boerderijen zijn waar alleen jongvee en/of droge koeien op de grup staan? Hoe beoordeelt u het aanbinden van jongvee in het licht van de conclusie van de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA)3, dat het aanbinden van jongvee als ongewenst moet worden beschouwd omdat de dieren te zeer beperkt worden in het soortspecifiek, bij die leeftijd horende exploratiegedrag?

Vraag 7

Erkent u de conclusies van de RDA dat het aanbinden van jongvee leidt tot gedragsstoornissen en daarom een ernstige aantasting is van het dierenwelzijn? Wat zijn uw beweegredenen om deze bedrijven alsnog een verlenging van de ontheffingsperiode te verlenen?

Vraag 8

Hoe beoordeelt u de conclusie van de Vlaamse Overheid4 in zijn rapport dat grupstallen koeien beperken in hun bewegingsvrijheid en hun mogelijkheden op het vlak van sociale interacties, hoe beoordeelt u de conclusie dat koeien in vastgebonden toestand in hoge mate stress kunnen ervaren en erkent u hiermee dat het dierenwelzijn van koeien in een biologische grupstal over het algemeen lager is in vergelijking met andere biologische bedrijven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Hoe beoordeelt u het gegeven dat burgers bereid zijn een hogere prijs te betalen voor een pak biologische melk, mede vanwege het hogere dierenwelzijn in de biologische melkveehouderij? Kunt u aangeven op welke wijze Skal de burger gaat informeren dat deze biologische melk van aangebonden koeien komt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Hoe beoordeelt u de norm (EG) 889/2008 art. 14 dat koeien die in een grupstal leven, slechts twee keer per week toegang krijgen tot openluchtruimten? Deelt u de mening dat deze vorm van «luchten» niet voldoet aan de beweging die koeien nodig hebben?

Vraag 11

Op welke wijze en hoe vaak gaat Skal de inspecties op «het luchten» uitvoeren? Op welke wijze gaat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) toezicht houden op de inspecties van Skal? Bent u voornemens de inspecties te intensiveren nu u de ontheffingsperiode wil verlengen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 12

Kunt u aangeven hoeveel melkveebedrijven er binnen de bio-industrie zijn waar nog gemolken wordt in een grupstal? Bent u bereid het aanbinden van koeien in de bio-industrie te verbieden? Zo nee, waarom niet?

Naar boven