Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het handelen van topambtenaren inzake de problemen op de longchirurgie/intensive care afdelingen van het VUmc (VUmedisch centrum) (ingezonden 4 februari 2014).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over de radio-uitzending over de handelwijze van broer en topambtenaar Harry Paul en oud-Inspecteur-Generaal van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) Van der Wal inzake de positie van longchirurg Rick Paul in het VUmc?1

Vraag 2

Bent u bereid tot op de bodem te laten uitzoeken of Harry Paul zijn positie als topambtenaar heeft misbruikt om zijn broer Rick te helpen? Is hier sprake van laakbaar handelen, waarbij de integriteit van de topambtenaar in het geding is, zoals geraadpleegde deskundigen in de Argosuitzending op basis van vertrouwelijke stukken melden? Wat betekent dit voor het huidig functioneren van deze topambtenaar?

Vraag 3

Hoe beoordeelt u het handelen van oud inspecteur-generaal Van der Wal in deze kwestie? In hoeverre heeft hij zich bemoeid met deze kwestie, waarbij hij mogelijk op een onterechte wijze is beïnvloed door contacten tussen hem en topambtenaar Harry Paul?

Vraag 4

Bent u bereid ook het functioneren van de IGZ onder de loep te nemen, gezien deze nieuwste feiten, waarbij veiligheidsdeskundige Klein zijn bevreemding uitspreekt over het feit dat de IGZ het door het VUmc beoogde integrale onderzoek naar het overlijden van patiënt Van Tongeren, waarbij zowel de problemen op de operatietafel waarbij Rick Paul was betrokken als de problemen op de intensive care zouden worden uitgezocht, niet nodig achtte? Is ontmoedigen van een dergelijk onderzoek niet «ongebruikelijk», zoals deskundige Abel zegt? Is een onderzoek naar het handelen van de IGZ niet te meer gewenst, om elke schijn van ongewenste beïnvloeding van de IGZ door externe factoren uit te sluiten? Dient in deze niet de onderste steen boven te komen?

Vraag 5

Is niet – gezien het feit dat Rick Paul weer werkzaam is op de afdeling longchirurgie – het integrale externe onderzoek dat het VUmc aanvankelijk wilde doen noodzakelijk om volstrekte helderheid te krijgen over de feitelijke gang van zaken rondom het overlijden van de patiënt Van Tongeren? Bent u bereid – ook in het belang van de patiëntveiligheid – de IGZ te verzoeken het VUmc alsnog dit integrale onderzoek door externe deskundigen te laten doen?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u het handelen van de betrokken arts(en) en het VUmc inzake het nabespreken en begeleiden van de familie na het overlijden van de heer Van Tongeren? Is het oordeel van deskundige Klein juist dat de familie ernstig tekort is gedaan, omdat de behandelend arts uit «strategische overweging» een gesprek met de familie heeft uitgesteld? Kunt u zich de beleving van de familie voorstellen dat het heel ver gaat als een dergelijk «spel» wordt gespeeld? Hoe dient het VUmc richting de familie thans te handelen?


X Noot
1

Argos, 1 februari 2014.

Naar boven