Vragen van de leden Dijkgraaf (SGP) en Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over het uitrijden van drijfmest op grasland (ingezonden 21 januari 2014).

Vraag 1

Waarom is ervoor gekozen om het uitrijden van drijfmest op grasland pas toe te staan vanaf 15 februari a.s. en voor bouwland al vanaf 1 februari a.s.?1

Vraag 2

Is de veronderstelling juist dat het uitrijden van drijfmest op begroeid grasland minder risico’s voor het milieu met zich mee brengt dan het uitrijden van drijfmest op kaal bouwland?

Vraag 3

Is de veronderstelling juist dat bij het eerder uitrijden van drijfmest op grasland de totaal aan te wenden hoeveelheid mest beter over het groeiseizoen verspreid kan worden, waardoor een hogere grasopbrengst en bijbehorende onttrekking van mineralen gerealiseerd kan worden en het bodemleven gestimuleerd kan worden?

Vraag 4

Is de veronderstelling juist dat bij het eerder uitrijden van drijfmest op grasland het gras eerder door kan groeien en koeien eerder de wei in kunnen?

Vraag 5

Is de veronderstelling juist dat bij het eerder uitrijden van drijfmest op grasland de buiten- en bodemtemperatuur gemiddeld genomen lager zijn en dat dit een gunstig effect heeft op het reduceren van de ammoniakemissie bij het uitrijden?

Vraag 6

Is de veronderstelling juist dat bij het eerder uitrijden van drijfmest deze mest eerder uit de silo kan, wat een bijdrage kan leveren aan het beperken van ongewenste en levensbedreigende gasvorming?

Vraag 7

Bent u bereid ook het uitrijden van drijfmest op grasland per 1 februari a.s. toe te staan, zo mogelijk nog voor dit jaar, en de regelgeving daarop aan te passen?


X Noot
1

Besluit gebruik meststoffen (artikel 4)

Naar boven