Vragen van het lid Voortman (GroenLinks) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het onderzoek naar activiteiten van inlichtingen- en veiligheidsdiensten tegen Roel van Duijn (ingezonden 19 december 2013).

Vraag 1

Wat is de stand van zaken in het onderzoek van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) naar de inmenging van inlichtingen- en veiligheidsdiensten in de persoonlijke levenssfeer van de heer Van Duijn?

Vraag 2

Klopt het dat u eerder in een gesprek met de heer Van Duijn hebt aangegeven geen bezwaar te zien in verbreding van het door u toegezegde CTIVD-onderzoek naar de inzet van «bijzondere middelen» in onderzoeken door diensten die onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van andere overheden vallen, zoals bijvoorbeeld de Groep IJzerman van de geheime politie van de gemeente Amsterdam? Zo ja, hoe verhoudt uw opstelling zich tot de verklaring van de Amsterdamse burgemeester dat u zich desgevraagd hiertegen kantte en het CTIVD-onderzoek liever beperkte tot nationale instellingen, waaronder de BVD moet worden verstaan?

Vraag 3

Heeft u nog meer van dit soort adviezen verstrekt? Zo ja, aan wie en wat was de strekking van uw advies over al dan niet meewerken aan verbreding van het onderzoek?

Vraag 4

Bent u van mening dat de waarheid over inmenging van overheidsdiensten in de persoonlijke levenssfeer van de heer Van Duijn nu voor eens en voor altijd moet worden vastgesteld? Zo ja, vloeit hieruit dan niet voort dat alleen een breed onafhankelijk onderzoek de waarheid aan het licht kan brengen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Bent u bereid om alsnog de CTIVD te verzoeken om de mogelijke acties van andere diensten, zoals bijvoorbeeld de Groep IJzerman, te betrekken bij het onderzoek? Zo nee, waarom niet?

Naar boven