Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het ontgassen van binnenvaartschepen. (ingezonden 13 december 2013).

Vraag 1

Wat is uw reactie op de stelling dat het rapport van onderzoeksbureau CE Delft over de uitstoot van schadelijk stoffen als gevolg van het ontgassen door binnenvaartschepen, uitgaat van verkeerde aannames?1

Vraag 2

Wat is de oorzaak van het verschil tussen de in het artikel aangehaalde rapporten van CE Delft en van het Rijksinstituut voor Veiligheid en Milieu (RIVM)?

Vraag 3

Hoe is toezicht en handhaving in deze georganiseerd? Welke sanctiemogelijkheden zijn er op grond van welke wetten en regels? Hoe vaak zijn afgelopen twee jaar sancties opgelegd?

Vraag 4

Acht u het nodig het RIVM-protocol waarmee de emissie van ontgassen wordt bepaald te laten herzien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, moet RIVM bij herziening ook rekening houden met de daadwerkelijke emissies en ervaringscijfers van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en Rijkswaterstaat (RWS)?

Vraag 5

Bent u bereid om een meldingsplicht voor ontgassen in te stellen in Nederland? Zo nee, waarom niet en hoe wordt dan toezicht gehouden?

Vraag 6

Welke installaties/instellingen in Nederland zijn aangegeven voor het ontgassen van toxische stoffen?

Vraag 7

Kunt u een overzicht geven van dampretourinstallaties in Nederland, die vanuit de milieuvergunning nog mogen emitteren naar de buitenlucht?

Vraag 8

Wat betekent de hogere emissie voor de lokale luchtkwaliteit in de havensteden Rotterdam, Amsterdam, Dordrecht en Moerdijk?

Vraag 9

Zijn de havengebieden van Rotterdam, Amsterdam, Dordrecht en Moerdijk in de buurt van woonkernen gelegen? Wat is daarbij de Nederlandse definitie voor woonkern?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Tongeren (GroenLinks), ingezonden 13 december 2013 (vraagnummer 2013Z24715)

Naar boven