Vragen van het lid Maij (PvdA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over overdrachten van vreemdelingen op grond van de Dublin-verordening (ingezonden 5 november 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Bejaarde Iraakse vrouw in vreemdelingendetentie»?1

Vraag 2

Welke criteria hanteert Nederland om te bepalen of een vreemdeling vanwege een humanitaire clausule in de Dublin-verordening niet overgedragen wordt aan een andere eerstverantwoordelijke lidstaat?

Vraag 3

In welke mate speelt bij die beoordeling een rol dat de naaste familie van betrokkene in Nederland woont, en dat het oudere of kwetsbare vreemdelingen betreft, die wellicht ook in bepaalde mate afhankelijk zijn?

Vraag 4

In welke mate gaat de vergelijking op dat de overheid, net als bij alleenstaande minderjarige vreemdelingen, ook bij andere kwetsbare groepen, terughoudender zou kunnen zijn bij het kiezen voor een Dublin-overdracht, zeker als er in Nederland familie verblijft?

Vraag 5

Wat zijn de belangrijkste ijkpunten van de jurisprudentie van het Hof van Justitie met betrekking tot het toepassen van de humanitaire clausule door de lidstaten?

Vraag 6

Welke noodzaak bestaat er om kwetsbare vreemdelingen die opvang bij familie hebben en daarmee in beeld zijn van de overheid, desondanks te detineren als zij niet (volledig) bereid zijn mee te werken aan terugkeer?

Naar boven