Vragen van het lid Mei Li Vos (PvdA) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de inzet van de Kansspelautoriteit tegen gokverslaving (ingezonden 1 november 2013).

Vraag 1

Kent u het bericht «Kansspelautoriteit: extra toezicht op preventiebeleid Holland Casino' en herinnert u zich de eerdere vragen over de aanpak van illegale aanbieders van kansspelen op internet?1 2

Vraag 2

Deelt u de mening dat de het voorkomen van gokverslaving bij legale kansspelbedrijven beter mogelijk is dan bij illegale gokbedrijven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Deelt u de mening dat het meer dan waarschijnlijk is dat het vergunde deel van de kansspelmarkt meer aandacht schenkt aan het voorkomen van gokverslaving dan het niet vergunde illegale deel van die markt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Acht u het denkbaar dat met het actief bestrijden van illegale gokbedrijven, waaronder met name buitenlandse aanbieders van online kansspelen, er ook en wellicht meer gedaan wordt aan het voorkomen van gokverslaving? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Hoeveel capaciteit, uitgedrukt in fte’s en uren, besteedt de Kansspelautoriteit (KSA) aan het voorkomen van gokverslaving bij vergunde kansspelbedrijven?

Vraag 6

Hoeveel capaciteit, uitgedrukt in fte’s en uren, besteedt de KSA aan het bestrijden van illegale kansspelbedrijven?

Vraag 7

Heeft de KSA effectieve middelen om illegale buitenlandse aanbieders van online kansspelen die zich richten op de Nederlandse markt te bestrijden? Zo ja, waar blijkt dat uit en heeft u concrete aanwijzingen dat het aantal buitenlandse aanbieders afneemt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Hoe vaak heeft de KSA inmiddels een dwangsom, een last onder bestuursdwang en/of een boete opgelegd aan illegale buitenlandse aanbieders van online kansspelen van buiten het Koninkrijk der Nederlanden die zich richten op de Nederlandse markt?

Vraag 9

Heeft de KSA inmiddels wel de mogelijkheid om buitenlandse illegale aanbieders die weigeren een bestuurlijke boete te betalen te dwingen die deze boetes te betalen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, deelt u dan de mening dat het opleggen van boetes aan deze bedrijven niet meer dan een symbolische betekenis heeft en dat daarmee het voorkomen van gokverslaving veroorzaakt door die bedrijven in feite onmogelijk is?3

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kooiman (SP), ingezonden 1 november 2013 (vraagnummer 2013Z20913)


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr.1612

X Noot
3

Onder verwijzing naar antwoord 4 van de eerdere vragen (zie noot 2)

Naar boven