Vragen van het lid Van Laar (PvdA) aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de knikkebolziekte in Oost-Afrika (ingezonden 30 oktober 2013).

Vraag 1

U heeft kennisgenomen van de uitzending van Nieuwsuur van 24 oktober1 over de knikkebolziekte, zo blijkt uit het bericht «Ploumen: meer onderzoek naar knikkebolziekte nodig»2; kunt u bevestigen dat reeds tienduizenden kinderen aan deze ziekte zijn overleden en momenteel meer dan tienduizend kinderen aan de ziekte lijden?

Vraag 2

Zijn u naast Zuid-Soedan en Oeganda andere landen bekend waar de ziekte toeslaat?

Vraag 3

Is het waar dat de oorzaken van de ziekte niet bekend zijn en er geen effectieve behandeling van de ziekte mogelijk is?

Vraag 4

Wat is gebleken uit uw contact met de regeringen van Zuid-Soedan en Oeganda? Wat doen deze regeringen om de ziekte te bestrijden? Is er een vraag om assistentie bij het bestrijden van de (symptomen van de) ziekte?

Vraag 5

Welke mogelijkheden ziet u voor de Nederlandse regering om een bijdrage te leveren aan het onderzoek naar en de bestrijding van de (symptomen van de) ziekte? Welke van deze mogelijkheden gaat u al dan niet benutten? Waarom wel/niet?

Vraag 6

Met welke landen, universiteiten en internationale organisaties zal Nederland daarbij samenwerken? Hoe ziet die samenwerking er uit?

Naar boven