Vragen van het lid Kuzu (PvdA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over de invloed van het Apollo netwerk op het beleid (ingezonden 9 oktober 2013).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de berichtgeving over het Apollo netwerk? 1
Vraag 2
Kan aangegeven worden wat precies het doel is van deze denk-tank? Welk belang hebben
de verschillende deelnemers volgens u? Welk voordeel hebben de verschillende deelnemers
(per sector/achtergrond) volgens u?
Vraag 3
Kan een overzicht worden gegeven van de leden van Apollo, hun (neven)functies en de
onderzoeken en/of adviezen waarvoor zij een bijdrage hebben ontvangen van de farmaceutische
industrie?
Vraag 4
Wat heeft het Apollo-netwerk tot nu toe concreet opgeleverd? Heeft het Apollo netwerk
ooit een rapport, nota, of memo geproduceerd? Is ooit een rapport geschreven ten behoeve
van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) of het ministerie van VWS over voorwaardelijke
toelating van geneesmiddelen? Kunnen de rapporten, nota’s, memo’s die door het Apollo
netwerk zijn geproduceerd aan de Kamer worden gezonden?
Vraag 5
Waarom zijn de leden van het Apollo netwerk verplicht tot geheimhouding?
Vraag 6
Waarom is subsidie toegekend aan het Apollo netwerk, op welke grond en waar is dit
terug te vinden in de begroting? Hoeveel subsidie is precies verstrekt vanaf de oprichting
en waar wordt het precies voor gebruikt?
Vraag 7
Klopt het dat Nederland jaren achterloopt bij andere landen als het gaat om prijsafspraken
met de innovatieve farmaceutische industrie?
Vraag 8
Kan aangegeven worden in welke landen, en sinds wanneer, wel al gebruik werd gemaakt
van prijsafspraken om de geneesmiddelenprijzen te verlagen?
Vraag 9
Is er een verband tussen het niet inzetten van prijsafspraken in Nederland en de adviezen
van de Apollo denktank?
Vraag 10
Deelt u de mening dat prijsafspraken alleen gemaakt moeten worden voor middelen met
een therapeutische meerwaarde of gelijke waarde ten opzichte van andere bestaande
middelen?
Vraag 11
Deelt u voorts de mening dat het niet zinvol is middelen zonder therapeutische meerwaarde
wel te vergoeden bij een lagere prijs en daarvoor een prijsafspraak te maken? Voor
welke middelen geldt dit nu in Nederland?
Vraag 12
Deelt u bovendien de mening dat, wanneer voor geneesmiddelen zonder meerwaarde in
Nederland prijsafspraken gemaakt worden, er wel sprake moet zijn van een aanzienlijke
prijsdaling en deze transparant moet zijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Vindt u het gewenst dat een onderzoeker die tweede fase onderzoek verricht, dat betaald
wordt door de innovatieve farmaceutische industrie, tevens in het College ter Beoordeling
van Geneesmiddelen (CBG) adviseert over toelating van nieuwe geneesmiddelen die zijn
ontwikkeld na klinisch geneesmiddelenonderzoek?
Vraag 14
Lijkt het u gewenst dat het CBG dezelfde regels ten aanzien van relaties met de farmaceutische
industrie gaat hanteren als het European Medicines Agency (EMA)? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Bent u er absoluut van overtuigd dat op dit moment op geen enkele wijze sprake is
van beïnvloeding door de farmaceutische industrie van het geneesmiddelenbeleid, prijsafspraken
en toegang tot het verzekerde pakket? Zo ja, waarom?
Vraag 16
Vindt u het gewenst dat een ambtenaar van uw ministerie, die samen met de industrie
deelneemt aan Apollo, vervolgens de onderhandelingen voert over financiële arrangementen
met de industrie?
Vraag 17
Deelt u de mening dat iedere schijn van beïnvloeding van het beleid door de farmaceutische
industrie moet worden uitgesloten? Zo ja, hoe gaat u hier voor zorgen?
X Noot
1Telegraaf, 4,5 en 7 oktober 2013