Vragen van het lid Van Dekken (PvdA) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over berichten over matchfixing in Nederland (ingezonden 30 september 2013).

Vraag 1

Kent u de berichten «Ik zou dit geen fictie willen noemen» en «Pijnlijke Duitse tik op Nederlandse vingers»?1

Vraag 2

Zijn de genoemde vier concrete voorbeelden van matchfixing binnen het Nederlands betaald voetbal in het seizoen 2009/2010 eerder in een strafrechtelijk onderzoek aan de orde geweest? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, acht u het van belang dat er alsnog strafrechtelijk onderzoek plaatsvindt?

Vraag 3

Deelt u de opvatting in het eerstgenoemde artikel dat de Nederlandse justitiële autoriteiten, in tegenstelling tot die van andere landen, signalen over matchfixing afkomstig van een Duits onderzoek niet of te laat serieus hebben genomen? Zo ja, waarom zijn die signalen niet of te laat serieus genomen? Zo nee, waar blijkt dan uit dat die signalen wel serieus zijn genomen?

Vraag 4

Is het waar dat de kans dat er strafbare feiten kunnen worden aangetoond dan wel verdachten kunnen worden aangehouden, vier jaar na het plegen van die vermeende feiten kleiner is dan wanneer er wel meteen door de Nederlandse justitiële autoriteiten zou zijn opgetreden? Zo ja, wat is uw mening hierover? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Wat is uw opvatting over het feit dat nu wel degelijk blijkt dat Nederlandse wedstrijden zijn gemanipuleerd?


X Noot
1

Voetbal International, 4 en 18 september 2013

Naar boven