Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over
de zware gevolgen voor agrarische ondernemers door de nieuwe stikstof- en nitraatnormen
(ingezonden 26 september 2013).
Vraag 1
Kent de nieuwsuitzending L1nieuws van vrijdag 20 september?
Vraag 2
Is het waar dat Nederland in vergelijking met andere lidstaten in Europa de hoogste
opbrengsten van goede kwaliteit halen met minimale inzet van bemesting en bestrijdingsmiddelen?
Zo ja, waarom vindt u het dan nodig om de normen voortvloeiend uit de Nitraatrichtlijn
nog verder aan te scherpen?
Vraag 3
Klopt het dat slecht onderhouden percelen nog intensievere bemesting en veel meer
inzet van bestrijdingsmiddelen vereisen? Deelt u de opvatting dat hier in Nederland
geen sprake van is? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Klopt het dat de adviesbemestingen in andere EU-landen vaak hoger liggen dan in Nederland
en dat het in die landen praktisch onmogelijk is om volgens de Nederlandse normen
te telen? Zo ja, kunt u aangeven waarom dit het geval is? Deelt u de opvatting dat
dit geen wenselijke ontwikkeling is aangezien er dan sprake is van een ongelijk speelveld?
Zo ja, wat bent u bereid hieraan te doen?
Vraag 5
Is het waar dat de gevolgen op korte termijn als gevolg van de aanscherping van het
mestbeleid zijn dat de gewassen te weinig voeding krijgen, gebreken gaan vertonen
en gevoeliger zijn voor ziektes en dat dit leidt tot meer inzet van chemische bestrijdingsmiddelen,
verhoging van de teeltkosten en het terugzakken van de opbrengst met 10 tot 50% en
dat de consument hierdoor een hogere prijs moet betalen voor een slechtere kwaliteit
gewas? Zo neen, kunt u aangeven welke gevolgen op korte termijn dan zullen optreden?
Vraag 6
Klopt het dat de gevolgen op lange termijn als gevolg van de aanscherping van het
mestbeleid zijn dat het niet meer mogelijk is om groenten als prei, bloemkool, sla,
peen en knolselderij maar ook akkerbouwgewassen als aardappelen en suikerbieten in
Nederland te telen en dat alles dan geïmporteerd zal moeten worden uit landen waar
het slechter gesteld is met de voedselveiligheid en traceerbaarheid? Zo nee, welke
gevolgen op lange termijn zullen dan optreden?
Vraag 7
Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn voor de bodemvruchtbaarheid als gevolg van de
aanscherping? Klopt het dat bij een verdere aanscherping er te weinig organische stof
in de bodem zal worden aangevoerd, de bodem minder mineralen kan vasthouden en de
uitspoeling erger zal worden waardoor de milieubelasting op termijn zal toenemen in
plaats van afnemen? Zo ja, wat vindt u daarvan en welke acties bent u bereid te nemen?
Vraag 8
Deelt u de opvatting dat de bodemvruchtbaarheid en bodemgesteldheid niet alleen een
verantwoordelijkheid voor de boer en tuinder zijn maar ook van de overheid aangezien
de overheid heeft bepaald dat de normen nog verder moeten worden aangescherpt? Zo
ja, kunt u aangeven hoe u uw eigen rol ziet en hoe u er voor gaat zorgen, in overleg
met de sector, dat de bodemvruchtbaarheid niet nog verder in het geding komt?
Vraag 9
Kunt u aangeven wat de consequenties van het beleid zijn voor de Nederlandse koppositie
op het gebied van productiviteit, kwaliteit en efficiency?
Vraag 10
Kunt u aangeven wat er de afgelopen decennia al bereikt is door de agrarische sector
en wat de grens is wat de sector kan dragen?
Vraag 11
Deelt u de opvatting dat gezien de enorme gevolgen voor de sectoren niet langer vastgehouden
moet worden aan algemene stikstof- en fosfaatnormen maar dat gedifferentieerd moet
worden en een onderscheid gemaakt moet worden tussen de zand- en kleigronden? Zo ja,
bent u bereid om de normen in overeenstemming te brengen met het maximaal haalbare
resultaat?
Vraag 12
Bent u bereid om naast de onderhandelingen in Brussel over de derogatie een tweede
spoor te volgen voor de verschillende knelpunten in Nederland? Zo nee, waarom niet?