Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over seleenvergiftiging bij zeugen en de volksgezondheidsrisico’s bij de consumptie van varkensvlees (ingezonden 20 september 2013).

Vraag 1

Kent u het bericht «Mogelijke seleenvergiftiging bij zeugen», waarin wordt gesproken over verlammingen bij zeugen?1

Vraag 2

Heeft u aanwijzingen dat er in Nederland op grote schaal overmatige toedieningen van selenium aan zeugen plaatsvinden? Zijn er de laatste vijf jaar vaker meldingen van seleenvergiftiging bij landbouwdieren binnengekomen? Zo ja, kunt u daar een overzicht van geven uitgewerkt naar diersoort?

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de onderzoeksresultaten van de Gezondheidsdienst voor Dieren, die 0,3 mg/kg seleen aantrof in het voer2, mede in het licht van het recent verschenen rapport van de European food Safety Authority3, die spreekt over een veilig gehalte van maximaal 0,2 mg Se/kg?

Vraag 4

Is het bericht van de Gezondheidsdienst voor Dieren reden voor u om een onderzoek in te stellen naar het mengen van selenium in veevoer voor rund en varken, mede daar de European Food Safety Authority dit jaar heeft gewaarschuwd voor volksgezondheidsrisico’s bij bepaalde categorieën consumenten, die dierlijke producten eten met een te hoog gehalte van selenium (L-SeMet)? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Bent u bereid de controles op mogelijk te hoge gehaltes aan selenium in varkensvlees te intensiveren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u het feit dat, om hoogproductieve zeugen op de been te houden, er in het voer selenium wordt toegevoegd met als risico intoxicatie? Acht u een dergelijke bedrijfsvoering verantwoord in het kader van volksgezondheid-, diergezondheid- en dierenwelzijnsrisico’s?

Vraag 7

Hoe beoordeelt u het feit dat zeugen in de intensieve veehouderij maar liefst tweemaal per jaar moeten werpen, waardoor de natuurlijke seleniumbuffer bij zeugen na de tweede worp volledig uitgeput is en zeugen zelfs een te laag seleniumgehalte in het lichaam hebben? Deelt u de mening dat de intensieve productie van biggen de gezondheid en het welzijn van de zeugen in gevaar brengt? Zo ja, wat gaat u doen om deze praktijk een halt toe te roepen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Wat vindt u ervan dat in de huidige varkensfokkerijen een zeug reeds na twee tot tweeënhalf jaar wordt afgevoerd en vervangen wordt wegens slechte voortplanting, slecht beenwerk (kreupelheid), ziekte of sterfte, terwijl in de jaren ’70 een zeug nog zo'n vijf tot acht jaar meeging? Vindt u hoogproductieve zeugen passen binnen uw visie op veilig voedsel en een duurzame, diervriendelijke veehouderij met robuuste dieren? Zo ja, kunt u uitleggen waarom? Zo nee, hoe gaat u ervoor zorgen dat er snel een einde komt aan deze ernstige aantasting van de gezondheid en het welzijn van de zeugen?


X Noot
2

«Nieuws van de Veekijker», bulletin van de Gezondheidsdienst voor Dieren, september 2013, pag. 1

Naar boven