Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de oververtegenwoordiging van Nederland bij de hosting van pornosites (ingezonden 16 september 2013).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het artikel «Welkom in het digitale riool», waaruit blijkt dat er wereldwijd ongeveer 720 miljoen pornografische websites zijn, waarvan meer dan een kwart afkomstig is uit Nederland?1

Vraag 2

Wat is naar uw mening de achtergrond van dit schrikbarend hoge aantal pornowebsites dat in Nederland gevestigd is?

Vraag 3

Wat vindt u ervan dat Nederland zo’n omvangrijke rol vervult op het gebied van de hosting van pornografie?

Vraag 4

In hoeverre werkt Nederland naar uw oordeel direct of indirect mee aan het in het leven houden van mensonwaardige toestanden door de hosting van pornografische websites?

Vraag 5

Welke maatregelen bent u voornemens te nemen om te voorkomen dat Nederland nog meer gastland van pornografische websites wordt en om te bevorderen dat het Nederlandse aandeel in de hosting van dergelijke websites sterk vermindert?

Vraag 6

In hoeverre is er zicht op of het materiaal dat via Nederland wordt gehost niet in strijd is met de geldende wetgeving danwel op een andere manier mensonwaardige toestanden en uitbuiting faciliteert? Op welke wijze wordt hier concreet toezicht op uitgeoefend?

Vraag 7

Deelt u de mening dat het te allen tijde gewenst is om kinderen te vrijwaren van de confrontatie met pornografisch materiaal, met name indien er tevens sprake is van seksueel geweld?

Vraag 8

Deelt u de mening dat het verplicht stellen van leeftijdsverificatie voor sites met pornografisch materiaal die verder gaat dan de enkele vraag of men boven de 18 jaar is, een belangrijke bijdrage kan leveren aan het terugdringen van het via in Nederland gevestigde websites verspreiden van pornografisch materiaal? Bent u bereid om tot een dergelijke verplichting te komen?

Vraag 9

Welke mogelijkheden zijn er op grond van de artikelen 240 en 240a Wetboek van Strafrecht (Sr.) om op te treden tegen het door middel van websites openlijk aanbieden van pornografisch materiaal, terwijl er geen sprake is van enige vorm van leeftijdsverificatie? In hoeverre biedt artikel 240 Sr. voldoende mogelijkheden om op te treden tegen de ongewilde confrontatie met pornografisch materiaal via internet?

Vraag 10

Welke gronden voor weigering van domeinnamen bestaan er op dit moment? Is het op basis van de huidige wet- en regelgeving mogelijk om bijvoorbeeld namen voor websites die expliciet goedkeuring suggereren van (kinder)pornografisch materiaal tegen te gaan vanwege strijdigheid met de openbare orde of de goede zeden?

Vraag 11

Bent u bereid in het kader van de Europese discussie over onder meer netneutraliteit bij de Europese Commissie aan te dringen op steviger beleid om de beschikbaarheid van porno op het web tegen te gaan?


X Noot
1

Welkom in het digitale riool, Reformatorisch Dagblad, 24 augustus 2013.

Naar boven