Vragen van leden Mei LiVos en Recourt (beiden PvdA) aan de ministers van Economische Zaken en van Veiligheid en Justitie over het ondermijnen van bestuurdersaansprakelijkheid (ingezonden 28 augustus 2013).

Vraag 1

Kent u het bericht «Aansprakelijkheid van bestuurders wordt ondermijnd»?1

Vraag 2

Is het waar dat op grond van arresten van de Hoge Raad de hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders kan worden omzeild in het geval het buitenlandse rechtspersoon-bestuurders van Nederlandse rechtspersonen betreft? Zo ja, op grond van welke overwegingen is dat zo? Zo nee, op welke wijze kunnen buitenlandse rechtspersoon-bestuurders van Nederlandse rechtspersonen dan wel aansprakelijk worden gesteld via de «doorbraakregeling»?

Vraag 3

Zijn er andere wegen dan de doorbraakregeling waarlangs buitenlandse rechtspersoon-bestuurders van Nederlandse rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld? Zo ja, wat zijn die wegen en zijn die net zo effectief als het gaat om de verhaalsmogelijkheden voor crediteuren of het voorkomen van bijvoorbeeld faillissementsfraude?

Vraag 4

Deelt u de mening dat de verhaalsmogelijkheden voor crediteuren en de aanpak van (faillissements)fraude belemmerd kunnen worden in het geval buitenlandse rechtspersoon-bestuurders van Nederlandse rechtspersonen niet of heel moeilijk hoofdelijk kunnen worden aangesproken? Zo ja, wat gaat u doen om deze belemmering weg te nemen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening van de auteurs van het genoemde bericht «dat Europese wetgeving noodzakelijk is om de door de Hoge Raad ingezette koers te wijzigen»? Zo ja, op welke wijze gaat u het initiatief tot deze Europese wetgeving nemen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Gaat het aangekondigde wetsvoorstel inzake het civielrechtelijk bestuursverbod ook bepalingen bevatten waardoor aan bestuurders van buitenlandse rechtspersonen een bestuursverbod in Nederland kan worden opgelegd? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Financiële Dagblad, 26 augustus 2013

Naar boven