Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over agenten met een trauma (ingezonden 12 augustus 2013).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het feit dat agenten met een Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS) nog steeds niet de zorg en ondersteuning lijken te krijgen die ze nodig hebben?1

Vraag 2

Herinnert u zich uw uitspraken tijdens het algemeen overleg over politieonderwerpen dat er altijd hulp komt voor deze mensen, of het nu werk gerelateerd is of niet, en dat de best mogelijke zorg wordt geboden?2

Hoe verhoudt deze berichtgeving zich tot uw uitspraken?

Vraag 3

Wat gaat er volgens u mis bij de aanpak van deze dossiers? Waarom is het door u geschetste beeld van de gewenste wijze van handelen en de uitgangspunten in de Circulaire PTSS Politie niet terug te vinden in de praktijk?

Vraag 4

Klopt het dat dienders tegen de afspraken in voor een herkeuring naar het UWV worden gestuurd? Hoe kan dit gebeuren als de afspraken daarover helder zijn? Hoe gaat u voorkomen dat dit in de toekomst opnieuw kan gebeuren?

Vraag 5

Herkent u zich in de uitspraak van de voorzitter van de ondernemingsraad van de Nationale Politie dat leidinggevenden het door u gewenste beleid weer ter discussie stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe kan het dat uw beleid door deze leidinggevenden ter discussie wordt gesteld? Wat gaat u doen boven op de door u aangekondigde verbeteringen om dit te veranderen?

Vraag 6

Bent u bereid verantwoordelijk leidinggevenden die niet handelen conform het vastgelegde beleid hierop persoonlijk aan te spreken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u bereid te kijken naar de 25 dossiers die bij het Meldpunt PTSS liggen, om te zorgen dat de daar geconstateerde problemen zo snel mogelijk worden aangepakt? Zo ja, bent u bereid de Kamer op de hoogte te houden van de vorderingen? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

De Telegraaf, 8 augustus 2013

X Noot
2

Algemeen overleg, Politieonderwerpen, 26 juni 2013 (Kamerstuk 29 628, nr. 410)

Naar boven