Vragen van de leden Bruins Slot en Keijzer (beiden CDA) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitzending van Nieuwsuur dat er nog altijd veel mis is in de gehandicaptenzorg (ingezonden 8 augustus 2013).

Vraag 1

Heeft u de uitzending gezien waarin werd getoond dat er nog altijd veel mis is in de gehandicapten zorg?1

Vraag 2

Klopt het dat het steeds vaker voorkomt dat ondeskundig personeel in risicovolle situaties wordt ingezet? Zo ja, wat kan hieraan worden gedaan? Zo nee, hoe komen deze geluiden dan toch de wereld in?

Vraag 3

Wat vindt u van de constatering van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in het rapport over vrijheidsbeperking dat bijna in een kwart van de gevallen het personeel de regels omtrent vrijheidsbeperking in de gehandicaptenzorg niet kent? Hoe kan dit verholpen worden? Bij wie ligt deze verantwoordelijkheid?

Vraag 4

Hoe komt het dat 52% van de organisaties onvoldoende op personeel scoort, zoals aangegeven in genoemde uitzending? Waarom is dit de afgelopen jaren verslechterd?

Vraag 5

Welke oorzaken liggen ten grondslag aan de constatering van de IGZ in het rapport over vrijheidsbeperking dat bij de bezochte instellingen 77% van de beslissingen om tot vrijheidsbeperking over te gaan minder zorgvuldig of onzorgvuldig is genomen, en dat de uitvoering voor 80% onzorgvuldig of minder zorgvuldig is (gehandicaptenzorg), en in de psychogeriatrische zorg deze getallen 74% en 84% zijn?

Vraag 6

Waarom is het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) bij slechts 2% van de gevallen in de psychogeriatrische zorg betrokken? Hoe kunt u de bekendheid van het CCE bij deze zorginstellingen vergroten?

Vraag 7

Hoe ondervangt het wetsvoorstel Zorg en dwang het gegeven, dat in de gehandicaptenzorg 60% en in de psychogeriatrische zorg 80% van de vrijheidsbeperking bij cliënten geen beëindigingsstrategie of afbouwschema voor de vrijheidsbeperking kent?

Vraag 8

Hoe komt het dat, ondanks programma’s zoals «Zorg voor beter» en «Maatregelen op maat», de cultuur van vrijheidsbeperking in een groot aantal instellingen onvoldoende veranderd is?

Vraag 9

Wat vindt u van de analyse dat duidelijke regelgeving en een cultuurverandering de belangrijkste factoren zullen zijn om vrijheidsbeperking terug te dringen? In hoeverre is nog onderzoek naar de problematiek van vrijheidsbeperking noodzakelijk, gezien de vele rapporten?

Vraag 10

Hoe beoordeelt u de volgende constateringen uit het IGZ-rapport over vrijheidsbeperking?

  • «Daarom vind ik het teleurstellend dat wij in ons onderzoek nog steeds instellingen tegenkomen die zich onvoldoende inspannen om vrijheidsbeperking af te bouwen (pagina 5)».

  • «Aan de andere kant moeten wij helaas vaststellen dat zorgaanbieders en zorgverleners op belangrijke punten te weinig actie ondernemen en dat zij niet of te laat externe deskundigen laten meekijken (pagina 5)».

Vraag 11

Hoe gaat het actieprogramma onvrijwillige zorg aan bovenstaande constateringen een einde maken?

Vraag 12

Wat is de reden dat de organisatie van zorgondernemers Actiz en BTN hebben besloten zich niet aan het actieprogramma onvrijwillige zorg te verbinden? Wat is de slagingskans van een dergelijk actieprogramma als zulke belangrijke organisaties niet bereid zijn zich hiervoor in te zetten?

Vraag 13

Hoe wordt ervoor gezorgd dat de achterblijvende instellingen op het gebied van dwang en

drang in de gehandicaptenzorg en de psychogeriatrische zorg hun achterstand inlopen?

Vraag 14

Bent u bereid voorgaande vragen te beantwoorden voor de voortzetting van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Zorg en dwang?

Naar boven