Vragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitspraken van de Russische minister van Sport (ingezonden 6 augustus 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraken van de Russische minister van Sport, Vitaly Moetko, dat sporters die meedoen met de Olympische Winterspelen in Sotsji volgend jaar onder de Russische antihomowetgeving vallen?

Vraag 2

Bent u van mening dat de Russische anti-homo wetgeving zeer onwenselijk is en dat deze de grondgedachte van de Olympische Spelen ondermijnt?

Vraag 3

Vindt u ook dat Rusland keiharde garanties moet geven dat de desbetreffende wetgeving het bijwonen van of het deelnemen aan de Olympische Spelen niet mag belemmeren?

Vraag 4

In uw mensenrechtennota schrijft u over LHBT-rechten: «In Oost-Europa en Centraal Azië zal de nadruk op non-discriminatie en sociale acceptatie liggen, voornamelijk het verbeteren van het recht op vergadering en vereniging.» Bent u van mening dat de nieuwe anti-homo wetgeving in Rusland precies de verkeerde kant opgaat? Op welke wijze gaat u dit stuk van de mensenrechtennota operationeel maken?

Vraag 5

Op welke wijze zult u ervoor zorgen dat er tijdens de Olympische Spelen geen enkele belemmering zal zijn voor sporters door deze wetten?

Vraag 6

Bent u van mening dat de Russische wetten onder de net aangenomen richtsnoeren voor gelijke behandeling van LHBTI van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen vallen en op grond daarvan (bijvoorbeeld artikel 17b) bestreden dienen te worden? Zo ja, bent u bereid om deze wetgeving, inclusief de wijze waarop deze van toepassing kan zijn bij de Olympische Spelen, te agenderen voor een van de komende RAZEB-vergaderingen met het doel een gemeenschappelijk standpunt in te nemen als EU?

Vraag 7

Bent u van plan voorstellen te doen om de instrumenten in de richtsnoeren in EU-verband te gebruiken en dan met name:

  • Propose and make démarches and public statements on LGBTI issues with a particular focus on high-risk cases and situations.

  • Publicly support, including, as appropriate, participation in, the exercise of freedom of assembly and expression (e.g., public events, «pride marches»)?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Dekken en Yücel (beiden PvdA), ingezonden 6 augustus 2013 (vraagnummer 2013Z15604)

Naar boven