Vragen het lid Van Gerven (SP) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie over het handelen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg bij een arts met een alcoholprobleem (ingezonden 2 juli 2013).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het handelen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) inzake de door het Algemeen Dagblad opgebrachte casus van huisarts K. met zijn alcoholverslaving en andere problemen?1

Vraag 2

Acht u het verantwoord dat deze arts als solohuisarts zijn werk voortzet, zeker gezien zijn uitspraak: «Patiënten zijn mijn sociale contacten. Daar haal ik voldoening uit, want anders zit ik maar thuis op m’n bankje. Het werk is in ieder geval goed voor mij. Of het goed is voor de patiënt dat laat ik aan hen.?

Vraag 3

Heeft de IGZ naar uw mening adequaat gereageerd op klachten van patiënten? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet? Kunt u een overzicht geven van de klachten die de IGZ tot nu toe hebben bereikt betreffende dokter K.?

Vraag 4

Vindt u niet dat de IGZ teveel meedenkt met de arts, in plaats van het belang van de patiënt centraal te stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat de IGZ veranderen aan haar optreden?

Vraag 5

Hoe beoordeelt u het gedrag van zijn collega-artsen? Hebben zij voldoende aan de bel getrokken om patiëntenschade te voorkomen? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Dient de betreffende arts niet uit zijn vak te worden gezet om te voorkomen dat hij patiënten schade toebrengt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel?

Vraag 7

Hoe gaat de IGZ in zijn algemeenheid om met binnengekomen meldingen van verslaving bij hulpverleners? Hoe is dit beleid vergeleken met het beleid van de Nederlandse politie? Klopt het gevoelen dat bij de politie de tolerantie voor alcoholverslaving niet wordt getolereerd in tegenstelling tot die bij artsen, zoals in het onderhavige geval?


X Noot
1

Algemeen Dagblad, 29 juni 2013

Naar boven