Vragen van de leden Van Ojik en Klaver (beiden GroenLinks) aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het artikel «Alleen losers betalen belasting» (ingezonden 5 juni 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel en het redactioneel commentaar over belastingontduiking van multinationals, waarin de rol van Nederland wordt belicht en waarin duidelijk wordt dat moeder-dochterconstructies met daarin brievenbusmaatschappijen een essentieel onderdeel vormen in het systeem van belastingontduiking?1

Vraag 2

Heeft u de indruk dat de naar schatting 24.000 in Nederland gevestigde brievenbusmaatschappijen – die een schakel zijn in de belastingontduiking – zich ook aan de OESO richtlijnen houden (zie het staande beleid, zoals wederom verwoord in de nota «Wat de Wereld Verdient» dat u van in Nederland gevestigde bedrijven verwacht dat zij zich aan de OESO-richtlijnen houden)? Kun u aangeven waar u deze indruk op baseert?

Vraag 3

Heeft u op dit moment voldoende mogelijkheden en middelen om zich adequaat te informeren of in Nederland gevestigde multinationale ondernemingen, inclusief brievenbusmaatschappijen, zich daadwerkelijk aan de OESO-richtlijnen houden? Zo neen, welke stappen zijn daarvoor dan nodig en bent u bereid deze te zetten. Zo ja, kunt u dan aangeven waaruit deze informatie bestaat?

Vraag 4

Is er ooit een klacht via het Nationaal Contact Punt (NCP) ingediend tegen een in Nederland gevestigde brievenbusmaatschappij?

Vraag 5

Bent u ermee eens dat het gebrek aan openbaar toegankelijke informatie over de activiteiten en eigendomsstructuur van brievenbusmaatschappijen een obstakel zouden kunnen vormen voor burgers om een NCP klacht in te dienen? Zo neen, waarom niet?

Vraag 6

Bent u van mening dat Nederlandse burgers ook tegen een in Nederland gevestigde brievenbusmaatschappij een NCP klacht zou moeten kunnen indienen?

Vraag 7

Bent u bereid om na te gaan wat de obstakels zijn om zo’n klacht in te dienen en voorstellen te doen om deze weg te nemen?


X Noot
1

NRC Next 8 april 2013. Artikel op pagina 4 en redactioneel commentaar op pagina 18.

Naar boven