Vragen van het lid Sjoerdsma (D66), Van Bommel (SP) en Omtzigt (CDA) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het gezag van het Internationaal Strafhof in Afrika (ingezonden 29 mei 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Afrikaanse Unie het Internationaal Strafhof (ICC) beschuldigt van een «Afrikanenjacht»?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de uitspraken van de voorzitter van de Afrikaanse Unie, Hailemariam Desalegn, van de Afrikaanse Unie? Wat is uw reactie op het feit dat de Afrikaanse Unie zich heeft uitgesproken tegen vervolging van de Keniaanse president Uhuru Kenyatta en vicepresident William Ruto door het Internationaal Strafhof?

Vraag 3

Wat is uw reactie op het verzoek van de Afrikaanse Unie om de zaak tegen Uhuru en Ruto door te verwijzen naar lokale Keniaanse rechtbanken? Vindt u dat Kenia in staat is om deze verdachten zelf op een adequate wijze te berechten? Vindt u het wenselijk dat een eenmaal gestart proces bij het ICC teruggehaald wordt door een land? Heeft het naar uw mening de voorkeur dat het Internationaal Strafhof zich over deze zaken buigt,? Zo ja, hoe gaat u dat proberen te stimuleren?

Vraag 4

Wat zijn de gevolgen voor de positie van het Internationaal Strafhof van deze anti-Strafhof campagne?

Vraag 5

Wat was uw bijdrage tijdens de jubileumtop van de Afrikaanse Unie? Op welke wijze heeft u met de Afrikaanse leiders gesproken over het Internationaal strafhof? Kunt u een verslag van de top aan de Kamer sturen waarbij u met name ook ingaat op de kritiek op het Internationaal Strafhof?

Vraag 6

Wat zult u in het algemeen doen om de positie van het Strafhof in Afrika in het algemeen en in Kenia in het bijzonder te verstevigen?

Naar boven