Vragen van de leden Leijten en Kooiman (beiden SP) aan de ministers van Veiligheid
en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over opsporing van dopinghandel
(ingezonden 6 maart 2013).
Vraag 1
Erkent u dat er een ontluisterend beeld wordt geschetst van de Nederlandse inzet bij
de opsporing van dopinghandel en doping?1 Wilt u uw antwoord toelichten?
Vraag 2
Bent u bekend met het forse gebruik van doping in de amateursport en in sportscholen
en met het feit dat Nederland 160.000 dopinggebruikers kent? Wat gaat u doen om dit
terug te dringen?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het protocol voor sportschoolhouders (om over te gaan op schorsing
als het gebruik van doping wordt geconstateerd), niet werkt, doordat het nauwelijks
wordt toegepast? Wat gaat u doen om het dopinggebruik in sportscholen beter te controleren
en gebruikers te weren?
Vraag 4
Bent u bekend met het feit dat er in Nederland veel doping geproduceerd wordt in ondergrondse
laboratoria? Heeft u zicht de hoeveelheid laboratoria en de ondergrondse handel in
Nederland? Zo nee, waarom niet en wat gaat u doen om dit zicht te verbeteren?
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat veel doping te koop wordt aangeboden op internet? Hoe
vaak gaat het hierbij om illegale medicijnen?
Vraag 6
Wordt hier opsporing op verricht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe succesvol verloopt
dit? Hoe denkt u dit verder te kunnen verbeteren?
Vraag 7
Heeft Nederland een verzoek van de Belgische justitie gehad om bij staan in de opsporing
en aanpak van dopinghandel? Zo ja, klopt het dat daar geen vervolg aan is gegeven?
Waarom niet?
Vraag 8
Wat kunnen we leren van de aanpak van de productie, de handel en het gebruik van doping
in België?
Vraag 9
Klopt het dat er niet of nauwelijks wordt samengewerkt met België op het terrein van
de aanpak van dopingproductie en -handel? Bent u bereid een dergelijke samenwerking
te bewerkstelligen of drastisch te verbeteren, zodat er voortvarender kan worden opgetreden?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Herkent u zich in de beeldvorming dat Nederland nauwelijks iets doet aan de aanpak
van doping? Wat gaat u doen om de opsporingsinzet met betrekking tot dopinghandel
en -doorvoer te vergroten? Wilt u uw antwoord toelichten?
Vraag 11
Kent u de nota «Iedereen kan doodvallen» uit 2005? Waarom is dit rapport een intern
rapport gebleven en is er niets gedaan met de aanbevelingen uit dit rapport? Bent
u alsnog bereid de aanbevelingen uit het rapport ter harte te nemen?
Vraag 12
Klopt het dat er nauwelijks wordt samengewerkt tussen politie, Openbaar Ministerie,
douane en dopingautoriteit in de bestrijding van doping? Zo nee, waarom niet? Bent
u bereid deze samenwerking alsnog tot stand te brengen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Ziet u een mogelijkheid om de informatie omtrent de invoer, doorvoer en productie
van doping die bekend is bij douane, politie en Openbaar Ministerie toegankelijk te
maken voor de Nederlandse Doping Autoriteit, opdat zij haar opsporingstaak beter kan
uitvoeren? Wilt u uw antwoord toelichten?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Bruins Slot
(CDA), ingezonden 6 maart 2013 (vraagnummer 2013Z04390)
X Noot
1KRO Reporter, 28 februari 2013