Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat een Afghaanse vreemdeling die in Nederland een 1F-status1Vreemdelingen met een 1F-status worden verdacht van oorlogsmisdaden zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. heeft toch een vergunning krijgt in België (ingezonden 22 februari 2013).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat een Afghaanse asielzoeker die verdacht wordt van oorlogsmisdaden na vijftien jaar een verblijfsvergunning in België heeft gekregen?2

Vraag 2

Hoe komt het dat deze asielzoeker wel een vergunning heeft gekregen in België, terwijl dit na jarenlang procederen in Nederland nog steeds niet is gelukt omdat hem artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag werd tegengeworpen?

Vraag 3

Deelt u de constatering dat het Nederlandse 1F-beleid ten aanzien van Afghaanse asielzoekers niet deugt als deze vluchtelingen wel een vergunning kunnen krijgen in andere lidstaten van de Europese Unie?

Vraag 4

Welke waarde hecht u nu nog aan het ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van 29 februari 2000 inzake veiligheidsdiensten in communistisch Afghanistan (KhAD/WAD)?

Vraag 5

Welke conclusies trekt u voorts uit dit voorval? Gaat u het Nederlandse 1F-beleid ten aanzien van voormalige medewerkers van veiligheidsdiensten onder Afghaanse vluchtelingen herzien? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Kunt u aangeven hoeveel Afghaanse vluchtelingen, aan wie in eerste instantie 1F van het Vluchtelingenverdrag werd tegengeworpen, de afgelopen dertien jaar toch hun onschuld hebben kunnen bewijzen en dus een vergunning hebben gekregen?


X Noot
1

Vreemdelingen met een 1F-status worden verdacht van oorlogsmisdaden zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag.

Naar boven