Vragen van de leden Van Ojik (GroenLinks), Maij en Jan Vos (beiden PvdA) aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de Nederlandse inzet aangaande financiële transparantie in de grondstoffensector (ingezonden 11 februari 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraken van de heer Soros?1

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat een Europese variant van sectie 1504 van de Amerikaanse Dodd-Frank Act, de EU Transparantie en Accountancy Richtlijnen, een belangrijke stap is in toename van transparantie over betalingen door de mijnbouw-, olie- en houtkapindustrie aan overheden en eveneens leidt tot transparantie door de overheden van de grondstofrijke landen over deze inkomsten en de besteding van deze gelden, afname van corruptie en omkoping en daarmee toename van goed bestuur en democratisering? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 3

Deelt u de mening dat in het belang van een gelijk speelveld de EU Transparantie en Accountancy Richtlijnen wat betreft vereisten voor verplichte rapportage van betalingen door de mijnbouw-, olie- en houtkapindustrie aan overheden niet mogen onderdoen aan de Amerikaanse vereisten op dit vlak zoals vastgelegd in sectie 1504 van de Amerikaanse Dodd-Frank Act en bekrachtigd door de Securities and Exchange Commission (SEC)? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Deelt u de mening dat deze Europese richtlijnen veel positieve effecten zullen hebben in grondstofrijke ontwikkelingslanden omdat zij de bevolking in staat stellen de regering aan te spreken op de besteding van de inkomsten uit de grondstoffensector en daarmee corruptie tegengaan en duurzaam grondstoffenbeheer stimuleren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Klopt de berichtgeving dat Nederland in de Europese Raad pleit voor een uitzondering op de rapportageverplichting in de Europese richtlijn voor landen waar in het strafrecht is opgenomen dat informatie niet publiek mag worden gemaakt? Zo ja, waarom en voor welke landen is dat nu het geval?

Vraag 6

Deelt u de mening dat naar aanleiding van eventuele uitzonderingsclausules in Europese regelgeving het gevaar bestaat dat juist overheden van landen met repressieve regimes, hoge corruptie en weinig transparantie het openbaar maken van betalingen van bedrijven aan de overheid strafbaar zullen stellen om te voorkomen dat bedrijven openbaar maken hoeveel geld zij aan deze overheden betalen voor de winning van grondstoffen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Deelt u de mening dat een uitzondering op de Europese richtlijnen, zoals Shell en de regering bepleiten, juist landen uitlokt om zulke wetgeving te implementeren? Zo nee, waarom niet, aangezien er op deze manier ruimte wordt geboden om via wetgeving de Europese regeling te omzeilen en transparantie te voorkomen?

Vraag 8

Klopt het dat het momenteel nergens wettelijk verboden is voor bedrijven om betalingen aan overheden openbaar te maken? Zo ja, waarom pleiten dan zowel de regering als Shell voor een uitzondering in de Europese regeling hieromtrent? Zo nee, in welke landen bestaat een dergelijk verbod?


X Noot
1

Nieuwsuur van 6 februari 2013

Naar boven