Vragen van de leden Dijkgraaf (SGP) en Bosman (VVD) aan de staatssecretaris van Economische
Zaken en de minister van Infrastructuur en Milieu over het vangstverbod voor wolhandkrab
(ingezonden 1 februari 2013).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het RIKILT-rapport «Contaminanten in Chinese wolhandkrab»
(juli 2012), het LEI-rapport «De wolhandkrab, een Hollandse exoot» (juli 2012) en
de risicobeoordeling van de Verenigde riviervissers Samen Sterk (oktober 2012)?
Vraag 2
Is de veronderstelling juist dat met het gemiddelde consumptieniveau van wolhandkrab
in zowel Nederland als China, zoals beschreven in het genoemde LEI-rapport, de Nederlandse
wolhandkrab uit onder meer het rivierengebied geen «ernstig gevaar» op kan leveren
voor mens, dier en milieu?
Vraag 3
Voldoet de Nederlandse wolhandkrab uit het rivierengebied, gelet op de Europese norm
van 6,5 pg TEQ/g die alleen voor het witte vlees geldt, formeel aan de normen voor
voedselveiligheid en is de wijze waarop Nederland de risicobeoordeling destijds heeft
uitgevoerd daarmee een nationale kop op Europese regelgeving?
Vraag 4
Is de veronderstelling juist dat wolhandkrab die voldoet aan de Europese norm van
6,5 pg TEQ/g voor dioxines en dioxineachtige PCB’s in het witte vlees en waarbij niet
gekeken is naar deze gehalten in het bruine vlees, vanuit andere Europese lidstaten
op de Nederlandse markt gebracht mag worden? Hoe waardeert u dat?
Vraag 5
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de periodieke (risico)beoordeling van
de wolhandkrab? Wordt de eerstvolgende herbeoordeling op korte termijn afgerond en
bent u bereid deze naar de Kamer te sturen?
Vraag 6
Wordt de risicobeoordeling van de Verenigde riviervissers Samen Sterk in deze herbeoordeling
meegenomen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Wordt deze herbeoordeling gebaseerd op het gemiddelde consumptieniveau van wolhandkrab,
zoals beschreven in het genoemde LEI-rapport? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Erkent u, gelet op de belangstelling vanuit onder meer China voor de voor Chinese
begrippen relatief schone Nederlandse wolhandkrab, dat het economische potentieel
voor met name de export van Nederlandse wolhandkrab groot is en daarmee een goede
inkomstenbron kan vormen voor de Nederlandse beroepsvisserij? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Hoe waardeert u de mogelijkheden voor de vangst van jonge «schone» wolhandkrab en
de opkweek van deze wolhandkrab op land?
Vraag 10
In hoeverre wordt onderzoek gedaan naar de negatieve effecten van wolhandkrabben op
ecologie en waterkwaliteit? Wat zijn de resultaten hiervan?
Vraag 11
In hoeverre wordt onderzoek gedaan naar de negatieve effecten van gravende wolhandkrabben
op rivierbeddingen en de stabiliteit van dijken en brugpijlers? Wat zijn de resultaten
hiervan?
Vraag 12
Hoe groot is het risico dat de Fyra over enkele jaren opnieuw in de problemen komt,
niet door technische problemen, maar door wegzakkende pijlers van de Moerdijkbrug?
Vraag 13
Bent u bereid, met inachtneming van het voorgaande, het vangstverbod voor wolhandkrab
in onder meer het rivierengebied te heroverwegen en, eventueel onder voorwaarden,
in te trekken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Bent u bereid deze vragen voor het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad van
13 februari a.s. te beantwoorden?