Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over kinderen en jongeren in de maatschappelijke en vrouwenopvang (ingezonden
31 januari 2013).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat steeds meer kinderen in de noodopvang wonen?1
Vraag 2
Wat zijn de andere redenen, naast de financiële, crisis en echtscheidingen zoals door
het kabinet is aangegeven in antwoord op eerdere vragen, dat er het afgelopen jaar
7133 kinderen in de maatschappelijke en vrouwenopvang zijn beland?2
Vraag 3
Zijn er verschillen tussen de redenen van jeugdigen onder de 18 jaar en van jongvolwassenen
tussen de 18 en 23 jaar waarom zij in de maatschappelijke opvang belanden? Zo ja,
op welke manier is het hulpaanbod en de opvang toegespitst op deze verschillende leeftijdsgroepen?3
Vraag 4
Op welke manier(en) hebben wachtlijsten in de jeugdzorg betrekking op de aantallen
jeugdigen in de maatschappelijke of vrouwenopvang, omdat er bijna 3000 jongeren op
zorg wachten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Hoe heeft de budgettaire korting in de jeugdzorg van 2,65% gevolgen gehad voor de
wachtlijsten in de jeugdzorg? Heeft die budgettaire korting gevolgen gehad voor het
aantal kinderen in de maatschappelijke en vrouwenopvang? Hoe gaat u ervoor zorgen
dat deze budgettaire korting in de jeugdzorg ongedaan wordt gemaakt?
Vraag 6
Hoe komt het dat 71% van de jongeren onder de 23 jaar in de maatschappelijke en 41%
in de vrouwenopvang zichzelf aanmeldt? Op welke wijze wordt of is jeugdzorg hier al
dan niet bij betrokken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 7
Hoe is het mogelijk dat, ondanks uw woorden «kinderen horen niet in opvang», het aantal
kinderen en jongvolwassenen de afgelopen jaren niet of nauwelijks is gedaald? Welke
maatregelen gaat u treffen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 8
Kunt u garanderen dat zowel de capaciteit als het hulpaanbod van de maatschappelijke
en vrouwenopvang voldoende toegerust is op de steeds complexer wordende multi-problematiek
van mensen die in de opvang belanden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 9
Is de methode «Veerkracht» inmiddels in alle vrouwenopvangcentra geïmplementeerd?
Wanneer zal dit ook het geval zijn voor alle maatschappelijke opvanghuizen? Kunt u
uw antwoord toelichten?
Vraag 10
Wat zijn de uitkomsten van uw overleg met gemeenten om te voorkomen dat kinderen en
gezinnen in de maatschappelijke en vrouwenopvang terecht komen, zoals u schreef in
antwoord op eerdere vragen?4
Vraag 11
Deelt u de mening dat alle gemeenten gestimuleerd moeten worden om afspraken te maken
met woningcorporaties over het inschakelen van hulpverlening bij de eerste signalen
van een huurachterstand, om een uithuisplaatsing te voorkomen? Hoeveel gemeenten,
en op welke manieren, heeft u op deze mogelijkheid geattendeerd, of hoe gaat u dit
zoveel mogelijk stimuleren?
Vraag 12
Hoeveel gemeenten werken met «Housing First»? Wanneer zal er een landelijke dekking
zijn?
Vraag 13
Hoeveel gemeenten werken met woonvormen als «Take Off»? Wanneer zal er een landelijke
dekking zijn van dergelijke kleinschalige woonvormen?
Vraag 14
Hoeveel gemeenten hebben vroegsignaleringsprojecten als «Sesam»? Wanneer zullen alle
gemeenten vroegsignaleringsprojecten hanteren?
Vraag 15
Hoe verhouden de forse bezuinigingen in het zorg-, welzijns- en woondomein uit het
regeerakkoord van dit kabinet zich tot uw uitlatingen over het belang van preventie
en het vroegsignaleren van problemen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 16
Welke financiële consequenties verbindt u aan het belang van preventie? Hoeveel geld
investeert u daarin de komende jaren als het gaat om de maatschappelijke en vrouwenopvang?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 17
Kunt u garanderen dat de bezuinigingen in het zorg-, welzijns- en woondomein uit het
regeerakkoord van dit kabinet niet zullen leiden tot een grotere instroom bij maatschappelijke
en vrouwenopvang of tot meer zwerfjongeren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 18
Op welke resultaten op het gebied van de maatschappelijke en vrouwenopvang wilt u
aan het eind van deze kabinetsperiode afgerekend kunnen worden? Hoe betrekt u daar
de doelgroep en experts bij? Kunt u uw antwoord toelichten?
X Noot
2Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 614
X Noot
3Federatie Opvang, «Beeld van de opvang, feiten en cijfers 2011».
X Noot
4Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 614