Vragen van de leden Van Bommel en Kooiman (beiden SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de Nederlandse regering bezwaar heeft aangetekend tegen de herintreding van Bolivia in het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen uit 1961 (ingezonden 16 januari 2013).

Vraag 1

Is het waar dat de Nederlandse regering bezwaar heeft aangetekend tegen de herintreding van Bolivia in het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen uit 1961?1

Vraag 2

Indien ja, wat beoogt de regering met dit bezwaar? Wil de Nederlandse regering dat Bolivia geen deel gaat uitmaken van het belangrijkste verdrag inzake verdovende middelen?

Vraag 3

Hoe is het te verklaren dat de Nederlandse regering geen bezwaar heeft aangetekend tegen het door Bolivia ingediende amendement op artikel 49 van genoemd Verdrag, waarmee hetzelfde doel werd beoogd als de herintreding met een voorbehoud? Is het juridisch onder alle omstandigheden onaanvaardbaar dat een lidstaat een verdrag opzegt en herintreedt met een voorbehoud? Zijn er voorbeelden waar deze procedure door andere lidstaten is gevolgd? Zo ja, welke landen hebben dit eerder gedaan?

Vraag 4

Erkent de regering het culturele belang van het cocablad in Bolivia en respecteert ze de status van het traditioneel gebruik van coca zoals in de Boliviaanse grondwet is vastgesteld? Zo ja, staat het aangetekende bezwaar niet haaks op deze stellingname? Zo niet, waarom niet?

Vraag 5

Erkent de Nederlandse regering dat de verdragsverplichtingen wat betreft het cocablad en het uitbannen van het traditionele gebruik van het kauwen van coca achterhaald zijn en in tegenspraak zijn met de ook door Nederland ondertekende VN Verklaring over de rechten van inheemse volkeren van 2007? Welke andere optie stelt Nederland voor aan Bolivia om dit juridische conflict tussen de Boliviaanse grondwet en inheemse rechten enerzijds en het verbod op het kauwen van coca in het verdrag uit 1961 anderzijds op te lossen? Is de Nederlandse regering zich bewust van het feit dat het aangetekende bezwaar zich in wezen keert tegen de Nederlandse praktijk van voorbehouden in drugsverdragen als het verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psycho-trope stoffen van 1988?

Vraag 6

Is de regering zich ervan bewust dat het bezwaar tegen herintreding van Bolivia met een voorbehoud ook de juridische speelruimte zou kunnen inperken ten aanzien van het Nederlandse beleid inzake coffeeshops? Beoogt de regering met het bezwaar tegen de Boliviaanse herintreding, een juridische drempel op te werpen tegen mogelijk toekomstig gebruik van deze procedure door andere landen – inclusief Nederland zelf – om een legale regulering van de cannabismarkt mogelijk te maken?

Vraag 7

Is de Nederlandse regering bereid het ingediende bezwaar tegen herintreding van Bolivia in te trekken? Indien neen, waarom niet?

Naar boven