Vragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie over het bericht dat dhr. Jansen Steur zich in 2006 geregistreerd heeft in Duitsland als arts? (ingezonden 10 januari 2013).

Vraag 1

Is het waar dat dhr. Jansen Steur zich in 2006 geregistreerd heeft in Duitsland (Noordrijn Westfalen) als arts?1

Vraag 2

Welke organen zijn in Nederland (BIG-register (Beroepen Individuele Gezondheidszorg), Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) of anderen) voor die registratie geraadpleegd, en/of wisten, dat hij zich in Duitsland registreerde?

Vraag 3

Was de IGZ, nadat in 2009 met dhr. Jansen Steur werd overeengekomen dat hij zich zou uitschrijven uit Nederland, op dat moment op de hoogte van het feit dat hij zich had ingeschreven in Duitsland?

Vraag 4

Bij hoeveel ziekenhuizen en klinieken is dhr. Jansen Steur sinds 2003 werkzaam geweest? Kunt u een overzicht geven van plaats en tijd van deze werkzaamheden?

Vraag 5

Op welke tijdstippen hebben Nederlandse instanties contact gehad of gezocht met buitenlandse instanties over zijn werkzaamheden? Is het waar dat dhr. Jansen Steur in Nederland noch door de gewone rechter, noch door de tuchtrechter veroordeeld is, zodat hij niet op een Europese zwarte lijst gezet kan worden, ook al zou die bestaan?

Vraag 6

Waarom vond de IGZ het prima dat hij in Duitsland aan de slag kon, en legden ze hem geen strobreed in de weg?

Vraag 7

Vindt u het, gezien alle bewijzen tegen dhr. Jansen Steur (o.a. het rapport-Lemstra), gepast dat hij nog op enigerlei wijze het beroep van arts uitoefent?

Vraag 8

Indien u vindt dat hij zijn beroep niet zou moeten uitoefenen, hoe gaat u er dan voor zorgen dat hij dat niet in Nederland, noch elders kan doen?

Vraag 9

Herinnert u zich dat de toenmalige minister van Justitie in maart 2009 op eerdere vragen antwoordde: «De hoofdofficier van justitie heeft de letselschadespecialist op 15 januari 2009 bericht erop toe te zien dat deze kwestie vanaf dat moment met de grootst mogelijke voortvarendheid wordt behandeld.»?2

Vraag 10

Vindt u dat er sinds januari 2009 in deze zaak met de grootst mogelijke voortvarendheid is gehandeld door de rechterlijke macht?

Vraag 11

Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat zowel het OM als de IGZ nu wel met de grootst mogelijke voortvarendheid gaan handelen? Welke acties zullen zij ondernemen?

Toelichting:

deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Gerven en Leijten (beiden SP), ingezonden 7 januari 2013 (vraagnummer 2013Z00107), Klever (PVV), ingezonden 7 januari 2013 (vraagnummer 2013Z00108), en Van Gerven en Leijten (beiden SP) ingezonden 9 januari 2013 (vraagnummer 2013Z00193)


X Noot
1

Nieuwsuur, 7 januari 2013

X Noot
2

Aanhangsel 1786, vergaderjaar 2008–2009

Naar boven