Vragen van het lid Mei Li Vos (PvdA) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over misleidende reclame voor kansspelen (ingezonden 7 december 2012).

Vraag 1

Kent u de reclame-uiting van de Vriendenloterij en de daarbij behorende kraskaart?1

Vraag 2

Kent u het artikel 4a van de Wet op de Kansspelen dat via amendement-Bouwmeester c.s. in de wet is opgenomen?2 Is dit wetsartikel al in werking getreden?

Vraag 3

Voldoet de genoemde reclame-uiting aan de bepalingen uit het derde lid van artikel 4a vooral als het gaat om de bepalingen dat er gewezen moet worden op de risico’s van onmatige deelneming aan kansspelen, aan het mededelen wat de statistische kans op het winnen van een prijs is, of er sprake is van eenmalige deelneming dan wel doorlopende deelneming? Zo ja, waar blijkt dan concreet uit dat aan die bepalingen is voldaan? Zo nee, hoe komt het dat de wet wordt overtreden en wat gaat u hier aan doen?

Vraag 4

Voldoet de genoemde reclame-uiting aan de bepalingen uit het lid 4 van artikel 4a, in het bijzonder dat reclame misleidend wordt geacht als de indruk wordt gewekt dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen of als de indruk wordt gewekt dat de consument door het verrichten van een bepaalde handeling een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen terwijl daarop slechts een kans bestaat? Zo ja, waar blijkt dan concreet uit dat aan die bepalingen is voldaan? Zo nee, hoe komt het dat de wet wordt overtreden en wat gaat u hier aan doen?

Vraag 5

Deelt u de indruk dat, hoewel de wet inmiddels strenge normen kent ten aanzien van gokreclames,  kansspelbedrijven het op dit punt niet zo nauw nemen met de wet? Zo ja, waar is die indruk op gebaseerd en wat doen u en de Kansspelautoriteit hieraan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Heeft de Kansspelautoriteit al een bestuurlijke boete opgelegd wegens overtreding van de wettelijke bepalingen ten aanzien van gokreclame, zoals vastgelegd in artikel 4a van de Wet op de Kansspelen? Zo ja, hoe vaak is dat gebeurd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Deelt u de mening dat, aangezien het vijfde lid van artikel 4a slechts de mogelijkheid en niet de plicht tot nadere uitwerking van de wettelijke regels ten aanzien van gokreclame biedt, het uitblijven van die uitwerking de handhaving van de wet niet in de weg mag staan? Zo nee, waarom niet? Wanneer treedt het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen in werking?

Naar boven