Vragen van het lid Hilkens (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht waarin sprake is van het toestaan van virtuele kinderporno (ingezonden 30 oktober 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht «Virtuele pedoporno als remedie»?1

Vraag 2

Deelt u de mening het produceren, bekijken en bezitten van ook virtuele kinderporno strafbaar moet blijven? Zo ja, wat zijn de argumenten tegen het legaliseren van virtuele kinderporno? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Kan de opsporing van kinderporno nog wel effectief zijn als er in het strafrecht onderscheid gemaakt moet gaan worden tussen echte kinderporno en nauwelijks of niet van echt te onderscheiden kinderporno? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Bevat het verdrag van Lanzarote ten aanzien van de bestrijding van kinderporno bepalingen die het toestaan van virtuele kinderporno tegengaan? Zo ja, welke bepalingen zijn dat?

Vraag 5

Wat is uw mening over de in het genoemde artikel genoemde therapeutische werking van virtuele kinderporno voor personen met pedoseksuele gevoelens? Bestaat er wetenschappelijk onderbouwd bewijs dat virtuele kinderporno helpt om personen met pedoseksuele gevoelens beter met hun gevoelens te laten omgaan en zo ja, waaruit bestaat dat bewijs dan?

Vraag 6

Bestaat er wetenschappelijk bewijs dat de samenleving veiliger wordt door virtuele kinderporno toe te staan? Zo ja, waaruit bestaat dat bewijs dan? Zo nee, pleit dat dan niet voor het verboden laten blijven van alle vormen van kinderporno?


X Noot
1

Trouw, 29 oktober 2012

Naar boven