Vragen van het lid Van Dekken (PvdA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Nederland is onvoldoende voorbereid op nieuwe uitbraak dier op mens overdraagbare ziektes» (ingezonden 12 oktober 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het onderzoek «Wat geld(t) in de zorg?» (One Health VvAA trendonderzoek onder zorgaanbieders over een duurzame en gezamenlijke aanpak van de gezondheidszorg voor mens, dier en milieu)?1 2

Vraag 2

Is het waar dat «Nederland onvoldoende voorbereid is op een nieuwe uitbraak van van dier op mens overdraagbare ziektes»? Zo nee, waaruit blijkt dat? Zo ja, hoe gaat u voor voldoende voorbereiding zorgen?

Vraag 3

Hoe beoordeelt u het dat, ondanks het feit dat alle nieuwe infecties van de afgelopen 25 jaar afkomstig zijn van dieren, de kennis van humane artsen beperkt is bij het herkennen, reageren en behandelen van ziekten die zijn overgedragen door dieren? Op welke wijze gaat u deze tekortkoming oplossen?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat 81 procent van de dierenartsen de samenwerking met humane artsen onvoldoende vindt?

Vraag 5

Hoe beoordeelt u het feit dat 76 procent van de dierenartsen het oneens is met de stelling dat de kans dat in Nederland zoönose uitbreekt beperkt is? Wat is uw mening over deze stelling?

Vraag 6

Op welke manier en met welke methodes acht u het mogelijk om meer samenwerking te bewerkstelligen tussen dierenartsen en humane artsen als het gaat om de relatie gezondheidszorg voor mens, dier en milieu?

Vraag 7

Hoe staat u tegenover de «One Health» benadering? Op welke wijze is het mogelijk om samenwerking tussen humane artsen en dierenartsen te stimuleren? Welke verbeteringen en veranderingen zijn er nodig voor een gezamenlijke aanpak van de gezondheidszorg voor mens, dier en milieu?

Naar boven