Vragen van het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink en Voordewind (beiden ChristenUnie) aan de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport over de bezuinigingen bij Fiom (ingezonden 17 augustus 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Fiom in Groningen na 40 jaar dicht door bezuinigingen»1 en «Forse subsidiekorting treft FIOM»?2

Vraag 2

Waarom wordt er op FIOM bezuinigd?

Vraag 3

Waarom heeft FIOM dit zo kort van te voren te horen gekregen? Deelt u de mening dat het onmogelijk is dat FIOM op zo’n korte termijn haar bedrijfsvoering op het besluit kan aanpassen? Waarom is er niet gekozen voor een overgangstermijn?

Vraag 4

Hoe wordt de kwaliteit en expertise van de hulpverlening die FIOM biedt gewaarborgd na het opleggen van deze forse subsidiekorting? Wilt u dit specificeren in de verschillende doelgroepen waaraan FIOM hulp biedt?

Vraag 5

Deelt u de mening dat hulpverlening aan tienermoeders vraagt om specifieke expertise van hulpverleners? Is de opvang voor tienermoeders anders dan hulp aan slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties?

Vraag 6

Deelt u de mening dat de hulpverlening die FIOM biedt onmisbaar is bij hulp aan ongewenste zwangerschap, kinderwens, afstamming en adoptie?

Vraag 7

Waarom is het advies in het rapport «stelsel vrouwenopvang» Opvang 2.0 Naar een toekomstbestendig opvangstelsel» niet opgevolgd, namelijk dat tienermoeders een bijzondere doelgroep vormen en daarom apart beleid behoeven?

Vraag 8

Deelt u de mening dat een forse subsidiekorting op de vroegtijdige hulp die FIOM biedt, de maatschappij uiteindelijk meer kost?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Arib (PvdA), ingezonden 15 augustus 2012 (vraagnummer 2012Z15091).

Naar boven