Vragen van het lid Heijnen (PvdA) aan de staatssecretaris van Financiën, de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie over middeleeuwse «belastingheffing» (ingezonden 8 augustus 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht «Bewoners verrast door heffing uit 15de eeuw»?1

Vraag 2

Wat is de exacte juridische grondslag van de dertiende penning? Is met de Wet regelen omtrent de opheffing van het recht van de dertiende  penning (1984) waarmee de dertiende penning per 2015 wordt opgeheven, tegelijkertijd een juridische grondslag gegeven aan een heffing die tot dat moment vooral op gewoonterecht was gebaseerd?

Vraag 3

Hadden de inwoners van Kamerik die nu met de betaling van de dertiende penning worden geconfronteerd, eerder kunnen weten van de verplichting tot betaling van die heffing? Zo ja, hoe dan?

Vraag 4

Hoe en op grond waarvan wordt de hoogte van de opgelegde heffing bepaald? Welke rechtsmiddelen hebben de burgers die de dertiende penning moeten betalen om zich tegen de heffing of de hoogte van die heffing te verzetten?

Vraag 5

Kan een zakelijk recht dat honderden jaren oud is nog worden vervreemd of overgedragen aan een andere particulier of rechtspersoon? Zo ja, waarom en hoe dan? Zo nee, hoe kan het dan dat de stichting Beheer Kasteel Renswoude die heffing oplegt?

Vraag 6

Kan een zakelijk recht zoals de dertiende penning nadat er tientallen jaren geen gebruik van is gemaakt, verjaren? Zo ja, is daar in Kamerik sprake van?


X Noot
1

www.ad.nl, 7 augustus 2012

Naar boven